Analyse
A. parafrase
(korte samenvatting van het gedicht)
Een ik-persoon doet zijn beklag. Toen hij jong was bestond hij ‘in vormen van het leven dat komen zou’. Dus leefde hij uitsluitend in de toekomst. Hij geeft aan waarom hij er nooit toe kwam in het leven te kiezen (dus in het heden te leven). Iedere keuze zou namelijk de andere mogelijkheden uitsluiten. Toch aanvaardt hij zijn lot (leven en dood gaan) aan het einde van het gedicht/leven.
B. versleer
(herkennen, benoemen en het op waarde schatten van stijlelementen en beeldspraak)
Aanvaarding is een traditioneel gedicht met een vast metrum en rijmschema:
Sonnet
1. Strofenbouw
kwatrijn (4 regels)
kwatrijn (4 regels)
(volta: wending)
kwatrijn (4 regels)
kwatrijn (4 regels)
2. Rijm
Er sprake van 3 soorten eindrijm
Mannelijk (1-lettergreep) : zou – vrouw
Vrouwelijk (2-lettergrepen): verloren – verkoren
Slepend:
(Na de beklemtoonde, rijmende lettergreep volgen nog twee onbeklemtoonde lettergrepen): vormen – doorstormen
3. Rijmschema: Italiaans Sonnet
abab
cdcd
etc. (gekruist)
Bij ‘gekruist rijm’ rijmen de versregels om en om. Gekruist rijm is net als gepaard rijm een overzichtelijke manier van rijmen en leest ook makkelijk(er) voor een minder geoefende lezer van gedichten.
4. Ritme en metrum en versvoet
Antimetrie
(betekent dat het algemene metrum van het gedicht bewust (ter benadrukking van dat woord) dan wel onbewust doorbroken wordt; een lettergreep krijgt dan een klemtoon, terwijl hij deze volgens het metrum niet zou mogen krijgen of andersom)
In regel 11 komt antimetrie voor, het woord ‘opeens’ tussen komma’s verbreekt het ritme. Deze stijlgreep zorgt voor de nadruk op de bijzonderheid en kortstondigheid van ‘Wonderen’.
5. Enjambement
(Als een (dicht)regel afbreekt op de plaats waar de zin logischerwijze zou moeten doorlopen, omdat er geen natuurlijke pauze valt)
als ze, omrand/
Door zolderramen, langs de lucht bewegen.
6. Beeldspraak
Bij beeldspraak worden zaken uit de werkelijkheid met beeldend taalgebruik op een indirecte of figuurlijke manier omschreven. Zo kan de lezer zich iets goed voorstellen, vaak beter dan wanneer iets uit de werkelijkheid direct omschreven wordt. Met originele beeldspraak krijgen teksten en schrijvers een eigen stijl.
Metafoor
Beeldspraak die berust op vergelijking
r16 Ingelijfd bij de bedaarden / wordt het hart dat geen tegenstand bood.
Het hart is hier de motor van het verlangen, van de droom van de oneindige vervulling. Het heeft altijd tegenstand geboden om niet te berusten in een of andere beperkte vervulling van het bestaan. Maar het hart is moe geworden en heeft zijn strijd moeten staken.
Zuivere metafoor
In een zuivere metafoor wordt een vergelijking gemaakt, maar alleen het beeld wordt genoemd. Het object waar het beeld naar verwijst, is weggelaten
Metonymia
Net als bij de zuivere metafoor wordt bij de metonymia wel het beeld maar niet het object genoemd. Groot verschil is, dat er géén overeenkomst is tussen het beeld en het object
7. Stijlfiguren
Een stijlfiguur is een opvallende, kenmerkende vorm (figuur) van uitdrukken (stijl). In tegenstelling tot beeldspraak hebben stijlfiguren niets met beelden, objecten of figuurlijk taalgebruik te maken; het zijn taaltrucjes.
Hyperbool
r3: Een vervoerend de wereld doorstormen,
Dat is wel erg overdreven: alsof elke jongeling door de wereld loopt te razen, zonder zijn verstand te gebruiken.
Antithesis
r11: Men begint met het leven te aanvaarden | eindlijk aanvaardt men de dood
Paradox
r19-20 Men begint met het leven te aanvaarden | eindlijk aanvaardt men de dood
Uiteindelijk moet hij zich gewonnen geven en begint hij in het leven de dood, de beperking van zijn droom, te aanvaarden. Dit lijkt een schijnbare tegenstelling: leven en dood aanvaarden. Of moet je dit niet zien als een paradox maar juist als een ‘antithesis?’ aanvaarden van de dood niet zo interpreteren dat juist de dood uiteindelijk de vervulling blijkt van die droom?
Personificatie
r18: ‘Wordt het hart, dat geen tegenstand bood’
Inversie
(Onderwerp en persoonsvorm omkeren en een zinsdeel er voor zetten)
In de eerste en de een vierde zin van de eerste stofe; in de derde zin van de tweede strofe en de middelste zin in de derde en vierde strofe.
Litotes
(bevestiging door een ontkenning van het tegenovergestelde)
r ‘wie niet veel” in plaat van “niets”
Eufemisme
((spreek uit: uifemisme) is een verzachtende / nette manier van uitdrukken. Meestal doe je dat om iemand niet te kwetsen.)
Understatement
(Bij een understatement zeg je iets ook in voorzichtige bewoording, maar dan met spot.)
C. Interpretatie
( interpretatie van het gedicht, waarbij ook relevante stijlelementen en beeldspraak hun plek moeten krijgen)
Gelukkig worden zit hem in de aanvaarding van je situatie: en niet verlangen naar het verleden of de toekomst.