
Kernbegrippen:
Kenmerkende aspecten in kernwoorden:
1. jagen en verzamelen
2. vuurbeheersing
3. stenen werktuigen
4.
4 kenmerkende aspecten van
tijdvak 2,500.000 – 12.000 jr vChr:
Jagers en Vuur
(benaming tijdvak: Prehistorie ; Paleolithicum)
(full screen) (Thinglink alle tijdvakken)
1) het ontstaan van mensapen die superieur zijn aan alle dieren op aarde
Wanneer spreken we nu van een mens en niet meer van een aap?
USING TOOLS, SHELTER, AND FIRE
De laatste gemeenschappelijke voorouder van mensen, bonobo‘s en chimpansees leefde rond zes miljoen jaar geleden.[55] Vrij kort daarop leerden enkele van zijn afstammelingen rechtop, op twee benen, te lopen.[56]
Meer dan 90% van de tijd dat de moderne mens bestaat, leefde hij in kleine groepen jager-verzamelaars.[62] Doordat mensen de mogelijkheid hadden informatie (bijvoorbeeld in de vorm van memes) aan de volgende generatie door te geven ging de culturele evolutie steeds sneller. Rond 10.000 jaar geleden begonnen de bewoners van de Vruchtbare Sikkel de domesticatie van dieren en planten, wat leidde tot een grote verandering in levensstijl, die de Neolithische Revolutie wordt genoemd.[63]
Tijdens het Mioceen, tussen zeven en vijf miljoen jaar geleden, ontstond een evolutionaire scheiding tussen de chimpansees (Pan) en de mensen (Homo). Uit onderzoek blijkt dat het DNA van Pan en Homo 98 tot bijna 99 procent identiek zijn.
In de periode 5 milj tot 40.000 Chr ontwikkelen zich uit mensapen op aarde verschillende mensachtigen. De mensachtigen (Hominidae) zijn een familie van de orde primaten (Primates) die de gorilla’s, mensen, chimpansees, orang-oetans, bonobo‘s en enkele uitgestorven groepen omvat. Zij gaan zich waarschijnlijk zo’n 7 tot 5 miljoen jaar geleden onderscheiden van andere dieren door gebruik te maken van stenen werktuigen en door vuur te beheersen.
Australopithecus (letterlijk “zuidelijke aap”, van het Latijnse australis, zuidelijk, en het Oudgriekse πίθηκος, aap), is een uitgestorven geslacht van mensachtigen dat leefde tussen 4,3 en 2 miljoen jaar geleden.
De naam werd in 1925 door Raymond Dart gegeven aan een soort waartoe een klein schedeltje behoorde dat hij had gevonden in een grote bak met fossielen die in 1924 uit de leisteengroeve van Taung (Zuid-Afrika) waren opgegraven. Het kreeg als bijnaam het Taung kind, naar de plaats waar het schedeltje was gevonden, en ook omdat het waarschijnlijk aan een erg jong exemplaar had toebehoord. De vondst werd eerst afgedaan als behorende tot een uitgestorven mensaap, maar na de vondst van fossielen in 1947 bij Sterkfontein en Pretoria, in Zuid-Afrika, die blijkbaar tot dezelfde soort behoorden, onderkende men dat dit dier bepaalde kenmerken had die het meer op een mens dan op een (mens)aap deden lijken. Niet alleen had Australopithecus zich kennelijk op twee benen voortbewogen, ook het gebit had kenmerken die meer mensachtig dan aapachtig waren.
De oudste mensachtige uit deze categorie gevonden in 1974 in Ethiopie ontdekte fossiele skelet, door haar ontdekkers benoemd als ‘Lucy’. Zij leefde rond 3.5 miljoen jaar . Paleontologen beweren op basis van een CT-scan van haar botten dat zij om het leven is gekomen door een val uit een boom. Lucy behoort tot de Australopithecus afarensis is een uitgestorven mensachtige van het geslacht Australopithecus uit het Plioceen van Oost-Afrika.
Vergeleken met veel andere diersoorten beslaat de bestaansgeschiedenis van de mens een relatief korte periode.
De tijdslijn voor het ontstaan van de vroege moderne mens als soort is nog onduidelijk. Op basis van DNA-onderzoek werd verondersteld dat de eerste moderne mensen zo’n 200.000 jaar geleden ontstonden in Oost-Afrika.[7] De vondst van resten van moderne mensen bij Jebel Irhoud, nabij het tegenwoordige Marrakesh in Noordwest-Afrika, waarover in 2017 werd gepubliceerd, verlegt het begin van die tijdlijn mogelijk naar 300.000 jaar geleden.[8][9]
De moderne mens kwam als cro-magnonmens circa 50.000 tot 40.000 jaar geleden naar Europa, maar bestond in Afrika al langer. Deze ‘Afrikanen’ worden wel gezien als voorlopers van de cro-magnonmens. Met de vondst van twee schedels bij de Omo-rivier in 1967 werd deze theorie onderbouwd. Wetenschappers hadden deze twee schedels op 130.000 jaar gedateerd. Later onderzoek leek aan te tonen dat twee schedels van Homo sapiens mogelijk veel ouder (195.000 jaar) waren.[10][11]
Sommigen beweren, naar aanleiding van enkele vondsten in China, dat Homo sapiens op verschillende plaatsen in de wereld tot ontwikkeling is gekomen, niet alleen in Afrika. DNA onderzoek ondersteunt echter de theorie dat de mens (grotendeels) uit Afrika afkomstig is. Bij vulkaanuitbarstingen op Sumatra zouden 70.000 jaar geleden de toen bestaande mensensoorten grotendeels zijn uitgestorven, alleen in het zuiden van Afrika overleefden zo’n 12.000 moderne mensen. Van hen zouden alle 7 miljard nu levende mensen afstammen.[12]
Naast morfologie toont ook genetica aan dat de mens een primaat is, een geslacht uit de superfamilie der mensapen (Hominoidea), waartoe ook orang-oetans, bonobo’s, gorilla’s en chimpansees en de verschillende soorten gibbons behoren. De mens is de enige nog levende soort uit het geslacht Homo, hoewel er wel stemmen op zijn gegaan om de mens met de bonobo en de chimpansee in één geslacht te plaatsen.
2. De levenswijze jagen, verzamelen, stenen werktuigen hanteren en vuur beheersen
De herseninhoud nam toe en rond 2,0 Ma geleden verschenen de eerste individuen van het geslacht Homo.[18] Mogelijk tussen 1,5 en 1 miljoen jaar geleden leerden de eerste mensachtigen vuur te gebruiken (waarschijnlijk Homo erectusof Homo ergaster). Het vroegste gebruik van vuur zal onderwerp van onderzoek blijven, maar vanaf zo’n 400.000 jaar geleden is het gebruik van vuur ondubbelzinnig en wijdverspreid. Minder duidelijk is of Homo erectus kon spreken of dat spraak zich pas in de moderne mens ontwikkelde.[57] Anatomisch was de neanderthaler in staat om te spreken maar of zij dat ook daadwerkelijk deden is onbekend. Door de steeds grotere herseninhoud en grootte van de schedel moesten baby’s steeds jonger geboren worden om met hun hoofd door het bekken te kunnen. Jonger geboren worden heeft als voordeel dat individuen een hogere neuroplasticiteit hebben en intelligenter zijn, het nadeel is dat kinderen een langere afhankelijke periode nodig hebben om volwassen te worden. Sociale vaardigheden en taal werden complexer en gebruiksvoorwerpen ingewikkelder.[58]
De vroegste fossiele resten van de moderne mens (Homo sapiens sapiens) zijn mogelijk circa 300.000 jaar oud.[59] DAarmee zeggen we eigenlijk dat Lucy uit Kenia (3,5 miljoen jaar geleden) nog geen mensaap was omdat zij in de bomen leefde.
De neanderthalers zijn de eerste mensen van wie bewezen is dat ze spiritualiteit kenden: ze begroeven hun doden, vaak samen met voedsel en gebruiksvoorwerpen.[53][60] In het laatste glaciaal verschenen de cro-magnonmensen, die ingewikkeldere uitingen van cultuur hadden. De vroegste rotstekeningen, waarschijnlijk met magische of religieuze betekenissen zijn 32.000 jaar oud, Cro-Magnons lieten ook beeldjes achter zoals de Venus van Willendorf. Rond 11.000 jaar geleden had Homo sapiens de zuidelijkste punt van Zuid-Amerika bereikt en bewoonde hij vrijwel de gehele Aarde.[61]
3) Ontwikkeling van taal / communicatie
3). Ontwikkeling van taal , communicatie, samenwerking, taakverdeling, jagen versus zorgen
4) Het klimaat op aarde wordt bepaald door ijstijden, afgewisseld met interglacialen
Geologisch:
IJstijden wisselen af met interglacialen. In het pleistoceen (2,5 miljoen – 12.000) ontwikkelen zich mensachtigen met stenen werktuigen
Nederland in het Vroeg-Pleistoceen is warm en vochtig, bijna subtropisch. Vleugelnootbomen en wilde druiven, die in rivierbossen groeien, produceren een overvloed aan fruit. Een ideaal leefgebied waar bevers, herten en zwijnen zich thuis voelen. Zelfs makaken, verwanten van de magots die nu op de rots van Gibraltar toeristen vermaken, wisten de weg naar ons land te vinden. Dergelijke warme periodes vormden kortstondige intermezzo’s tussen ijstijden waarin ijsbergen in de Noordzee ronddreven.
Een ander gevolg was dat er een grootschalige uitwisseling van soorten tussen Noord- en Zuid-Amerika kon plaatsvinden, die de Great American Interchange genoemd wordt. Zuid-Amerika had vanaf het Krijt geïsoleerd gelegen en een eigen fauna ontwikkeld, gekenmerkt door buideldieren. Deze bleken vaak niet opgewassen tegen de concurrentie van de nieuwkomers uit het noorden.
2,5 miljoen – 12.000 vChr
Homo habiles
-02 de tijd van mensachtigen en (inter)glacialen (2,5 miljoen – 12.000 vChr)
Het klimaat op aarde in de periode van het Plioceen(5.8 milj – 2.5 milj) koelt geleidelijk af. Tot de ijskappen op het noordelijk halfrond begonnen te groeien. Op verschillende continenten bestonden mega-fauna’s van zoogdieren.