Bekijk de Geheugen Groeve op mijn zolder
Met een meewarige blik vertelt de docent over de honger in de Derde Wereld. En dat er een zwart jongetje mee eet vanmiddag in de klas. We hebben ‘een gast aan tafel’. Het lijkt wel of hij zich alleen tot mij richt. Ik voel de kwartjes branden in mijn zak. Daar doe ik dus niet aan mee, besluit ik.
Bekijk het maar, Oelewapper!
De medewerker Lex staat met een grote zweetplek onder de oksel voor de gezinsgroep met zijn hand omhoog. Dat betekende vroeger op de Werkplaats Kindergemeenschap, mijn lagere school, S T I L T E.
Als een nazi doe ik mijn hand ook omhoog. Dat moet want dan heb ik het begrepen. Langzaam om mij heen maakt iedereen hetzelfde gebaar. De klas wordt inderdaad stil.
Het gevouwen doosje met bovenin een gleufje voor munten, staat op mijn tafeltje. Er staat op: ‘Gast aan tafel’ en ik zie een man met een snor en een stropdas. ‘Dat moet zeker mijn vader voorstellen. Mijn vader heeft helemaal geen snor,’ denk ik verbolgen.
Het is 1976 en ik ben 10 jaar. Ik denk na over een ver en gortdroog land. We zagen er gisteren een documentaire over in de Grote Zaal. De kinderen in dat land hebben vreemde bolle buiken, holle ogen en er zitten vliegen in de ooghoeken. Heel zielig. Maar waarom zou ik die kinderen moeten helpen met mijn zakgeld? Het is toch niet mijn schuld dat ze honger hebben?
De druk die op mij uitgeoefend wordt door Lex grijpt mij bij mijn keel. Onze ‘medewerker’ maakt er ook meteen sociale druk van. Ik hoor hem zeggen met een minzaam lachje: ‘En Marlin, doe jij ook iets in het doosje?’. Ik denk: ‘Bekijk het, Oelewapper’ .