🦷🦷🦷🦷 Echos aus einem düsteren Reich (docu)
Net zoals nu met Theo Maassen liet een bekende kunstenaar, wetenschapper of anderszins (als hij of zij maar iets te vertellen had) een avond lang zijn favoriete TV- of filmfragmenten zien. Zonder veel sturing van de interviewer ontstond er dan een psychologisch portret van de geïnterviewde. Meer volgens het principe: toon mij uw boekenkast en ik zal zeggen wie u bent. Dat pakte toen heel goed uit.
Titel: Echos aus einem düsteren Reich
Jaar: 1991
Beoordeling: 🦷🦷🦷🦷
Genre: documentaire
Producent: Werner Herzog
Uitzendkanaal: Internet Archive: cd 1 en cd2 (full version, zonder ondertiteling)
Ook: Tentoonstelling over het werk van Herzog in Eye Filmmuseum (tot okt 2023)
Die zondag in 1991 interviewde Peter van Ingen Willem Breuker. Een heel interessante muzikant.
Breuker wilde een fragment uit een documentaire van een Duitse filmmaker zien over een gekgeworden dictator in Afrika. Dat kan ik mij nog heel goed herinneren. Het fragment van de docu van Werner Herzog maakte een onuitwisbare indruk op mij. Absurde, nachtmerrie-achtige beelden die een bijzonder verhaal vertelden en op je netlvlies bleven staan. De documentaire ‘Echos aus einem düsteren Reich’ (1991) begint met beelden van een krabben-kolonie die langzaam een gebied innemen. De wereld lijkt overspoeld te worden door krabben. Maar dan komt er een trein aan die de krabben gaat vermorzelen…

Nu ik dit opschrijf is dat eigenlijk heel symbolisch voor het thema van de documentaire (dekolonisatie) maar de kijker weet dit natuurlijk nog niet aan het begin. Typisch voor de stijl van Herzog. Poëtische beelden waar je iets mee kan. Of niet. In zijn docu’s hoor je altijd op de achtergrond de twijfelachtige, wanhopige stem van de ietwat getormenteerde man met een gitzwart wereldbeeld. De voice over is meestal in het Engels, met zo’n komisch Duits-accent alsof hij net is weggelopen uit een B-film waarin de Nazi-slechteriken heel gek Engels spreken.
‘Echos aus einem düsteren Reich’ van Werner Herzog
In zijn documentaire ‘Echos aus einem düsteren Reich’ volgen we een Franse journalist die het verhaal probeert te reconstrueren van de dictator Jean-Bédel Bokassa die in 1966 de macht greep in de Centraal-Afrikaanse Republiek, de oud-kolonie van Frankrijk. Het verhaal is ook zijn verhaal want hij werd door Bokassa gearresteerd en gevangen gezet. In de docu zien we zijn persoonlijke ontdekkingstocht waarin hij ooggetuigen gaat interviewen en hen bevraagt over deze wrede dictator waar hij zelf slachtoffer van werd. Toch, zo laat Herzog ons zien, toont hij een vreemde, ironische afstand tot de gruwelijkheden. Het is lastig om legende en realiteit van elkaar te scheiden in de verhalen over een machthebber omdat iedereen zijn eigen verhaal heeft (en een eigen belang).
At Bokassa mensenvlees?
Hoogtepunt vormt hierin de scenes waarbij de journalist teruggaat naar de inmiddels geplunderde koninklijke vertrekken (Bokassa’s regime werd uiteindelijk omver geworpen) in Centraal Afrika. Met een man die onder Bokassa werkzaam was, loopt hij door de keukens van het vertrek en vraagt of het waar was dat Bokassa mensenvlees had gegeten. De man bevestigt het verhaal (zoals zovele ooggetuigen in de docu) en laat de koelkast zien in de keuken waar hij ‘de lichamen bewaarde’. De journalist kijkt verwonderd naar de camera en de donkere ruimte in. Herzog filmt dan alleen de deur die langzaam piepend dichtgaat. Met een klassieke dodenmars als achtergrondmuziek. Suggestief en natuurlijk geen hard bewijs dat het werkelijk gebeurd is. Maar als kijker trap je er in. Je denkt meteen: de wereld is volkomen ziek en absurd. Maar het is natuurlijk geen goede journalistiek die Herzog hier bedrijft. Zijn docu’s zijn meer kunstwerken.
Herzog begint bijvoorbeeld de documentaire door met een heel ernstig gezicht een brief voor te lezen van deze journalist die, na de draaidagen van de docu , spoorloos verdwenen blijkt te zijn in Libië. Meteen een dramatisch begin waardoor je op het puntje van je stoel zit. Ook wel een beetje gek. Het heeft iets knulligs. Alsof het later in de docu is toegevoegd. Ook een beetje stemmingmakerij. Maar Herzog heeft daar een broertje dood aan. Hij vertelt zijn verhaal.
In de docu vormt de journalist de kapstok waar hij zijn verhaal aan ophangt. De Fransman praat met ex-vrouwen, de naaste medewerkers en andere mensen die met Bokassa te maken hebben gehad. Als entr’acte lardeert Hetzog de achteraf vertelde ooggetuigenverslagen (verhalen van mensen) met heel veel archiefbeelden (beelden van de historische realiteit). Dit tussenspel heeft een mooi versterkend effect op de verhalen.
Jean Bédel Bokassa werd door Frankrijk in de jaren ’60 in het zadel geholpen om de ex-kolonie te besturen. De Centraal-Afrikaanse Republiek beschikte namelijk over interessante grondstoffen, die nodig waren voor het Franse nucleaire programma. Op het eerste gezicht leek Bokassa de perfecte marionet. Zijn extravagante levensstijl werd gedoogd door de Franse diplomatie. Ook het feit dat hij aan grootheidswaanzin begon te leiden. De feiten: Bokassa had in totaal 17 vrouwen en 50 kinderen en creëerde een soort oud-Franse keizercultus rond zijn persoon. Wanneer we de archiefbeelden zien van zijn kroning als keizer van de republiek is het zonneklaar dat hij dacht dat hij Napoleon was. Maar tegelijk geeft Bokassa daarmee de Fransen een koekje van eigen deeg. Die paradox is werkelijk absurd. Want hij werd door de oud-kolonie (en nog meer wereldleiders trouwens) serieus genomen. De Franse minister d’Estaing kwam herhaaldelijk op bezoek in de Republiek. De latere Franse president zou tijdens verschillende jachtpartijen met Bokassa ‘meer dan vijftig olifanten en verschillende neushoorns hebben gedood.’ Ook dat is weer een legende die moeilijk te verifiëren is.
De kroning van Bokassa tot keizer
Een feit is dat de Franse journalist door Bokassa in 1977 gevangen genomen. Tijdens het kroningsfeest, waar de hele wereldtop was uitgenodigd, werd hij opgepakt door de geheime dienst van Bokassa omdat hij een spion zou zijn uit Zuid-Afrika. De tiran liet zich namelijk in 1977 tot keizer kronen, op dezelfde dag dat ook Napoleon tot keizer van Frankrijk werd gekroond. Hij liet zich aanspreken als keizer Bokassa de Eerste. Alleen al de keizerskroon, volgepropt met diamanten, kostte tien miljoen gulden; de troon, in de vorm van een adelaar, was van massief goud. Met zijn kroning was de mythe van de Franse erfenis was compleet. De journalist uit de docu beweert dat hij in de gevangenis door Bokassa zelf is gemarteld. Althans we zien hem dat verhaal vertellen aan een groepje kinderen die hem rondleiden door de koninklijke vertrekken en de appelplaats.
Herzog bouwt zorgvuldig de spanning op tijdens de documentaire. Hoogtepunt zijn de beelden van de kroning tot keizer in een Napoleon entourage in 1977. De trage beelden van het keizerlijke prinsje dat in een wit uniform naast de keizer op een kleine troon moet zitten en de hele tijd zit te gapen zijn hartverscheurend. Het vormt het toppunt van een compleet mislukt dekolonisatieproces, waar ook de Fransen een zeer dubieuze rol hebben gespeeld. Herzog zet onder deze absurde beelden muziek van Schubert (piano en celloconcert) waardoor het een soort melodramatische opera gaat lijken. Je zou in die zin Herzog ook kunnen verwijten dat hij met zijn docu een bepaalde bewondering voor het slechte in de mens tentoonspreidt. En dat hij met zijn scenes over mensen in Afrika grove koloniale stereotyperingen bevestigt.
Hij zelf zegt daarover:
Werner Herzog, 1991
“Bokassa was volstrekt bizar; ik was gefascineerd door de sprankeling van het kwaad in deze ongelooflijke figuur. De film is een poging om de duistere krochten te verkennen die verborgen liggen in de ziel van de mens.”
Herzog weet met zijn beeldcomposities de tiran op verschillende manieren te verbeelden: als marionet, als symbool van het kwaad maar ook als groot mysterie en in zijn nadagen als martelaar. We zien in zijn persoon hoe macht corrumpeert maar ook hoe de koloniale erfenis leidde tot een gespletenheid bij de nieuwe machthebbers. Een vreemde mengeling van bewondering en afkeer voor het moederland. In de docu zien we ook een thema langskomen dat kenmerkend wordt voor het latere werk van Herzog: de oneindige onverschilligheid van de natuur ten opzichte van het menselijk bestaan. Gevangenen werden bijvoorbeeld door Bokassa aan de krokodillen in de paleisvijver gevoerd.
Een rokende aap, toonbeeld van absurditeit en onverschilligheid
De laatste shots van de docu ‘Echos aus einem düsteren Reich’ zijn in die zin exemplarisch, misschien wel te mooi om waar te zijn. We zien de Franse journalist in de oude paleistuinen van Bokassa rondstruinen. Hij ontdekt een kooi met een aap. Deze aap blijkt iets bijzonders te kunnen. Een oud-medewerker geeft de aap een brandende sigaret. De camera draait gewoon door. We zien door de tralies heen de aap diep inhaleren.
Het kost weinig moeite om als kijker te concluderen: de mens is niets anders dan een aangekleed beest. De journalist raakt zo van zijn stuk vanwege deze absurditeit dat hij het niet meer kan aanzien en vraagt of Herzog wil stoppen met filmen.

Achtergrond Jean Bédel Bokassa (1921-1996)
In 1939 nam Jean-Bédel Bokassa, destijds slechts 18 jaar oud, dienst in het Franse leger. Tijdens de Tweede Wereldoorlog sloot hij zich aan bij de Vrije Fransen van De Gaulle en maakte hij onder andere de landingen in Zuid-Frankrijk in augustus 1944 mee. Na de oorlog verbleef hij jarenlang in Frans Indo-China en ontving hij onderscheidingen zoals het Croix de Guerre en een Légion d’Honneur voor zijn verdiensten op het slagveld.
Nadat de Centraal-Afrikaanse Republiek in 1960 definitief onafhankelijk werd, kreeg Bokassa de taak om het vijfhonderd man tellende leger van het land te leiden. Ondanks deze nieuwe verantwoordelijkheid behield hij zijn Franse nationaliteit en bleef hij een grote bewondering hebben voor Frankrijk en De Gaulle. Voor Bokassa was De Gaulle zelfs een soort surrogaatvader, die hij liefkozend “papa” noemde.
Zijn loyaliteit aan Frankrijk was opmerkelijk gezien zijn tragische jeugd. Toen Bokassa zes jaar oud was, werd zijn vader gearresteerd door de koloniale politie wegens het negeren van Franse orders. Hij werd vervolgens doodgeslagen. Een week later pleegde zijn moeder zelfmoord. Als wees belandde Bokassa op een katholieke missieschool, waar hij zich volledig stortte op het leren van de taal van de moordenaars van zijn ouders. De broeders noemden hem gekscherend “Jean Bédel”, naar de auteur van het grammaticaboek dat hij altijd bij zich droeg.
Bokassa’s adoptie van de naam Jean Bédel en zijn bewondering voor alles wat Frans was, getuigt mogelijk van een zekere identiteitsverwarring. Volgens biograaf Brian Titley belichaamde Bokassa als geen ander de gemengde gevoelens van vernedering en bewondering die de snelle kolonisatie van Afrika bij veel Afrikanen had opgeroepen.
Gedurende zijn bewind raakte Bokassa steeds verder verwijderd van de realiteit en begon hij te lijden aan grootheidswaan. Zijn nachtmerrieachtige regime werd gekenmerkt door een persoonlijkheidscultus: er werd gezegd dat hij meer dan 50 kinderen had verwekt, vijanden levend aan krokodillen voerde en mensenvlees at. In 1977 kroonde hij zichzelf tot keizer tijdens een ceremonie die was geïnspireerd op Napoleon.
De film “Echoes from a Sombre Empire” (1990) van regisseur Werner Herzog laat zien hoe macht corrumpeert en uiteindelijk leidt tot totale verdorvenheid. Herzog heeft interviews en archiefbeelden gebruikt om de duistere krochten te verkennen die verborgen liggen in de ziel van de mens. De film portretteert Bokassa op verschillende manieren: als marionet, als symbool van het kwaad, als groot mysterie en als bewijs voor Herzogs stelling dat de mens een aangekleed beest is.
Uiteindelijk werd Bokassa onaangekondigd en vrijwel blut gearresteerd toen hij terugkeerde naar Bangui, de hoofdstad van de Centraal-Afrikaanse Republiek. In plaats van hem als een held te verwelkomen, werd hij direct gevangengezet en vervolgd voor moord, machtsmisbruik en zelfs kannibalisme. Aanvankelijk werd hij ter dood veroordeeld, maar deze straf werd al snel omgezet in levenslang. In 1993 kwam hij vrij dankzij een algemene amnestie. De laatste jaren van zijn leven bracht hij door in betrekkelijke anonimiteit in zijn geboortedorp, samen met zijn vrouwen en meer dan vijftig kinderen. Hij overleed in 1996 aan een hartaanval.