🦷🦷 burkunk.nl (blog)
De social media revolutie aan het begin van de jaren ’10 eet zijn kinderen op
In 2004 begon mijn social media-leven met Hyves, in 2006 met Facebook. Toen wist ik nog niet dat dit feitelijk een nieuw tijdperk betekende, laat staan dat ik dit 20 jaar later zo dramatisch als ‘een leven’ zou betitelen. Idioot maar waar.
Wat deed ik toen, aan het begin van de 21ste eeuw, tijdens de geboorte van wat wij nu, met zo’n hinderlijke marketingterm ‘de social media-kanalen’ zijn gaan noemen? Beroepsmatig zat ik er toevallig vrij dichtbij. Ik werkte in de grote grijze betonnen flat van de VU aan de Boelelaan in Amsterdam. Er stond ‘web-coördinator’ op mijn visitekaartje. Dit had nog niets te maken met social media. Dat bestond niet. In de laatste jaren van de vorige eeuw was wel een fenomeen opgekomen dat websites heette. Een verzamelplek van informatie. Een startpagina van een bepaalde organisatie of bedrijf. In mijn geval was dat een faculteit van een universiteit. Ik zat beroepsmatig elke dag achter een webbrowser van Microsoft (de monopolist nog op internetgebied) met de naam van een ruimteschip (‘Explorer’) en speurde het toenmalige web af naar inspiratiebronnen die mij konden vertellen hoe buitenlandse universiteiten hun instelling op het internet presenteerde richting toekomstige studenten. Daar probeerde ik van te leren. Stanford.edu was mijn grote voorbeeld.
Het was een pionierstijd waarin nog helemaal niets vast stond binnen een nieuw vakgebied dat je nu zou omschrijven als ‘online communicatie’. Het waren vooral de ICT-jongens die zich er in eerste instantie mee bemoeiden. Zij hadden vooral verstand van de computerapparatuur, database-beheer en programmeertalen waarmee al sinds de jaren ’70 bedrijfsadministraties draaiend werden gehouden. Inhoud van zo’n nieuwerwetse website (‘content’ noemde men dat denigrerend met weer een Engelse term: niet meer dan wat tekst en plaatjes) was natuurlijk niet hun pakkie an. Vormgeving ook niet. Het zal nog minstens zo’n 10 jaar duren voordat afdelingen communicatie werkelijk de leiding kregen wat betreft de gewenste functionaliteiten, de gebruikersvriendelijkheid en de presentatie van websites. Het was in het begin vooralsnog een hobby van de ICT-jongens.
‘Homepage’ als gezellige huiskamer van en voor internetgebruikers
De homepage op het Internet eind jaren ’90 van de 20e eeuw, was bedoeld als beginpagina van de club. Maar hoe een bedrijf of een organisatie op deze pagina (en richting wie) zich moest presenteren was volstrekt onduidelijk. Directies wisten sowieso niets van het internet en websites en bekeken de ontwikkelingen die gepaard gingen met hoge investeringen sowieso met argwaan. Zij noemden het een digitale brochure die toen al op CD-rom of DVD voor de PC werd verspreid, een toen net nieuwe, hippe variant op de standaard vierkleurendruk van papier. Een website kostte vooral veel geld en was een die trend die wel weer zou overwaaien…
Jazeker, kijkbuiskindertjes: zo werd vroeger gedacht over de website in de ogen van de beslissers. Bovendien was dat Engelse woord ‘homepage’ een erfenis uit de begintijd van de internetproviders voor consumenten: je kreeg toen van XS4-all niet alleen verbinding met het internet door middel van een modem en een e-mailadres maar ook een eigen HTML-pagina op de server van de provider. Na een beetje geknutsel kon je dus als particulier een gezellig hoekje op het web inrichten dat iedereen, ook je moeder als ze begreep hoe zij het aparte webadres in de browser moest invullen, kon zien. Dat werd je thuispagina waarin je in een nieuwe opmaaktaal, HTML (‘Hallo wereld!), vertelde over je hobby: bijvoorbeeld ‘ik hou van wielrennen’ met een mooi logo van je wielrenclub erbij. Ik zelf kreeg van Planet Internet, waar ik een abonnement had om mijn verbinding te regelen, zo’n ‘~ homepage’ in 1997. Toen Merel werd geboren plaatste ik op deze homepagina een foto van mijn prachtdochter met bloedresten op haar beentjes. De webpagina, die bestond uit 3 zinnen teksten en een .jpg die heel langzaam opbouwde, voorzag ik van een .wav dat ging spelen als iemand mijn homepage bezocht. Ongekend. En nu bijna ondenkbaar dat je zo’n private foto zou plaatsen. In 1998 vonden vrienden het fantastisch. Althans dat dacht ik. Want ik heb dat nooit getoetst.
Tegelijkertijd ontstond een ‘platform’ met de naam Hyves.nl waar je online kon ‘inloggen’
Organisaties en bedrijven gingen al snel werk maken van deze mogelijkheid om op het web een plekje in te richten op het world wide web om iets over zichzelf te vertellen. Dat werd een ‘web’-site. Jezus. Ik kan mij nauwelijks herinneren wat daar dan in deze begintijd (1995-2000) op het scherm stond als je de index.html startte die achter de domeinnaam van een organisatie stond. Misschien wel dat mallotige ‘Welkom op deze website’. Later ontdekte ik op het Internet (niemand zei ‘web’ zoals nu) dat er een website was opgericht door een nieuw bedrijf met de naam ‘Hyves’. De header op de homepage deed een mooie belofte: ‘always in touch with your friends’. Daarvoor had je geen kennis nodig van html en… het account was gratis! Je hoefde alleen maar in te loggen en je had zogezegd een homepage waar je van alles op kon plaatsen. Ik vond het geweldig. Een profielfoto van jezelf. En een mogelijkheid om anderen uit te nodigen.

En vooral: andere ‘vrienden’ zoeken die dezelfde interesses hadden waardoor je via hun profielpagina snel heel veel tips kreeg over dat onmetelijke Internet allemaal te bieden had. Volgens mij bestond de timeline met postings toen nog niet.

Ik beleefde veel plezier aan het delen van allerlei postings met mijn ‘vrienden’ binnen verschillende interesse-gebieden. Via een school-hyve ontmoette ik online mensen van vroeger, die ik door reünies ook ‘in real live’ tegenkwam. Het was een groot feest der herkenning. Een ‘ons soort mensen’ gevoel op het internet. LinkedIn volgde als organisch visitekaartje en natuurlijk Twitter in 2008 met de ultra korte posting van 144 tekens. In eerste instantie vond ik dat meer een microblog. Inmiddels ontwikkelde ik mij ook qua loopbaan in nieuwe functieomschrijvingen als ‘webredacteur’ en ‘adviseur nieuwe media’ (haha: zo heette dat op afdelingen communicatie van ziekenhuizen), mijn laatste nieuwe werkomschrijving was projectleider ‘online media’ in 2010. Toen waren de ‘socials’ ook mijn werkterrein geworden.