Na het afwerpen van de bladeren in het najaar laten de voetstelengrote hoefijzervormige littekens achter. Zelfs de spijkers van een hoefijzer lijken erin te zitten: de littekens van de nerven. De hoefijzervormige littekens zie je verspreid over alle takken zitten, als kleine gedenkstenen voor de afgestorven bladeren van vorige generaties.
De naamgeving ‘Paardenkastanje’ en Hippocastanum duidt op het gebruik van kastanjes voor paarden; Esca = eten, Hippos = ros, paard, castanum = kastanje. Waarschijnlijk vertaald uit het Turks af castanesi (paardenkastanje). Turken gaven de vruchten aan hun merries te eten, wanneer deze een veulen verwachtten en ook aan paarden om ze van de hoest, kortademigheid en zweten te genezen.

De Paardenkastanje komt van oorsprong uit het Balkangebergte en werd pas 400 jaar geleden in Europa ingevoerd. Het was de lievelingsboom van de Franse zonnekoning Lodewijk XIV. Het eerste Nederlandse exemplaar werd in 1608 aangeplant in de Leidse Hortus Botanicus.
We hebben voor het kastanjeplein een eenvoudig en krachtige accentpunt ontworpen. Op een half open, lichte plek ligt een bronzen kastanjenoot met 4 schillen.
Heading
Heading