(Punt I – begin met beginnen)
Tussen blokhaken het associatieve werkwoord waarmee je een praktische invulling kan geven aan de oefening. Bepaal voor jezelf welk werkwoord naar aanleiding van deze slogan, het beste voor jou de theoretische lading dekt.
Bedenk dat zolang je te veel gericht bent op eigenbelang en te veel verstrikt bent in het denken over hoe je goed of slecht bent, je lijden zult ervaren. Obsessief bezig zijn met krijgen wat je wilt en vermijden wat je niet wilt, leidt niet tot geluk, alleen maar tot vergroting van je ego. Je kunt verlangen naar iets dat moet beginnen en verlangen naar iets dat moet ophouden. Geluk zit in het loslaten van beide soorten verlangen.
Het gevoel te hebben dat wat ik voel en denk klopt zonder te vermoeden dat het ook een uitdrukking kan zijn van het onvermogen om aanwezig te blijven bij mijn ongemak
Ongemak vermijden is veel meer een gewoonte dan een bewuste keus. En daardoor onttrekt de wijze waarop ik dat doe zich ook aan mijn bewustzijn. Ik kan mezelf prijzen dat ik goed voor mezelf zorg, ik kan mezelf opluchting of inspiratie aanpraten. Ik kan me verschansen in een sterk gevoel voor rechtvaardigheid, ik kan me vervreemd voelen en mijn omgeving afwijzen, ik kan verharden in verwijt.

(Reflectie)oefening ‘Loslaten’
Jongeleren is een van de meest praktische oefeningen in loslaten. We zijn geneigd om vast te houden. Gooi je één bal omhoog dan hou je intuïtief de bal in je andere hand vast. Dat zit in je systeem. Na oefening kun je je hersenen de opdracht te geven ook de hand, die de 2e en de 3e bal vast heeft, te openen en de bal los te laten door hem in het spel er bij te gooien.
Om los te laten ‘moet’ je je eerst bewust worden dat je iets vasthoudt. Zodra je dat weet is loslaten een kwestie van maar gewoon doen. Je kunt namelijk niet een beetje loslaten.
Loslaten is vaak spannend door de onderliggende angst dat het mis kan gaan of op zijn minst dat de uitkomst onzeker is. Toch blijkt dat door los te laten verrassend snel nieuwe positieve energie kan ontstaan en de angst ongegrond blijkt.
Wat ik ook doe, steeds zal ik het gevoel hebben dat wat ik voel en denk klopt zonder te vermoeden dat het ook een uitdrukking kan zijn van mijn onwil en misschien onvermogen om aanwezig te blijven bij mijn ongemak.
Als het ongemakkelijk wordt heb ik altijd de keus: ik blijf erbij, of ik wend me er vanaf. En beide hebben een uitwerking, maar een heel verschillende.
Accepteren is je niet afwenden als het ongemakkelijk wordt. Accepteren is ook los kunnen laten als wat makkelijk is voorbijgaat. Accepteren is niet lijdzaam ondergaan; het betekent ‘aannemen’, ‘aanvaarden’ om er iets mee te doen. Accepteren is een werkwoord.
Afronding van Punt 1. Begin met beginnen
Om je geest te trainen is doen het sleutelwoord.
‘Je leven is kostbaar’ is geen bewering waar je het wel, niet of soms mee eens bent, het is iets om te doen. Maak er een werkwoord van. Maak ook een werkwoord van: ‘Je leven is vergankelijk’, en van: ‘Alles heeft een uitwerking’. Dit is een persoonlijke onderneming. Het is voor iedereen anders.
Zet deze vier werkwoorden onder elkaar en zet daaronder je werkwoord voor ‘geluk’. Zo maak je voor jezelf zichtbaar wat je te doen staan. Zo bereid je je voor op de training van de geest. Zo train je je geest in voorbereiden.
vergroten en verkleinen
(je leven is kostbaar)
aanvaarden
(alles vergankelijk)
bewust aandacht hebben (voor wat je doet, denkt en voelt)
(alles heeft een uitwerking)
stoppen met streven
(= geluk =)
Dit zijn dus uiterst persoonlijke actiewoorden. Maak hier dus je eigen werkwoorden van.
Heb je jezelf goed voorbereid door te reflecteren over deze vier uitgangspunten van een training van de geest? Dan heb je de juiste de omstandigheden gecreëerd om te beginnen met slogan twee. Ben je nog niet zeker van je zaak? Ga dan terug naar het begin en geef je zelf een nieuwe kans.