Vreemd. De keer dat ik voor het eerst een boom plantte, herinner ik mij nog als de dag van gisteren. Terwijl het toch in ergens in 1977 moet zijn geweest. Ik zat nog op de lagere school. Het was Nationale Boomplantdag en we maakten een lange wandeling van school naar het bos. Mijn lagere en middelbare school heb ik doorlopen op De Werkplaats Kindergemeenschap te Bilthoven, gesticht door onderwijshervormer Kees Boeke. De bossen rond mijn school bestonden vooral uit lelijke dennen. Geen klimboom. Kale stam met een hele scherpe bast. Onder de boom lagen dennennaalden en -appels waar je ook niet makkelijk op blote voeten over kon lopen. Als kind dacht ik altijd dat zo’n lelijke den ziek was. Hij had vreemde verhoudingen met zo’n lange lege stam en ergens hoog wat zijtakken. Op de Werkplaats deden we veel aan natuuronderwijs. Elke week kwam ene ‘Aart’ (naar goed WP-gebruik kenden we hem alleen bij zijn voornaam) in de klas vertellen over een dier of een plant. Aart was een dierenverzorger die op ons schoolterrein woonde en een grote ren onderhield met allerlei dieren. Ook onderhield hij met zijn tractor onze ‘bosrand’. Natuurlijk deed de WP ook mee aan de Nationale Boomplantdag. Je moest er zelfs een werkstuk over maken.
Het was een bloedhete voorjaarsdag, toen in 1977. We kwamen op een open plek, waar schoppen en jonge boompjes stonden. Ook hadden we een jampot met een papier met al onze namen er op. Die stopten we bij de kluit. Voor de toekomst.
Misschien is daar in 1977 bij ook een zaadje geplant wat betreft mijn liefde voor bomen en hun houtsoorten. Ik heb de plastic (dat was dan wel een beetje jammer: waarom geen hout?) liniaal van de boomplantdag mijn hele middelbare school tijd in mijn etui bewaard. Wees niet bevreesd: ik knuffel geen bomen maar ik koester ze stiekem wel. Ik woon in een heel lommerrijke wijk in de Amsterdam. Er is zelfs een boek verschenen: Bomen in Watergraafsmeer. Ik volg hen in de lente wanneer de knoppen ontbotten en het eerste frisse groen zich uitvouwt. Ik luister graag naar hun bladengeritsel in de wind. Ik dicht ze geen bijzondere krachten toe. Maar hoe ouder de boom, hoe groter mijn respect. Ik werk bijvoorbeeld op het Museumplein. In mijn lunchpauze ga ik vaak in de zomer naar de vleugelnootboom in de tuin van het Rijks. Geplant door Cuypers, de architect van het Rijksmuseum. Die boom is nu 135 jaar oud. Hij heeft het Museumplein zien veranderen van een weiland in 1890 tot een statig plein waar over aan het begin van de 20e eeuw de hele breedte een 400-meter ijsbaan was. Jaap Eden werd daar nog wereldkampioen. De vleugelnootboom zag ook de aanleg in 1953 van de weg naar het Concertgebouw, recht over het plein. In mijn studententijd was ik auto-koerier en mijn collega’s noemden dat de kortste snelweg van Nederland. Bomen zijn stille getuigen van historische gebeurtenissen. Direct of indirect. Ik heb niks met Friezen maar ik begrijp heel goed dat zij die Farizeeër Bonifatius in de 8e eeuw hebben doodgeslagen toen hij besloot hun heilige Eik om te hakken.
Kortom: onder de tag ‘bomen’ vind je diverse verhalen met bomen als onderwerp: niet alleen biologische feitelijkheden over de soorten in Nederland maar ook faits divers over bijvoorbeeld de dikste en de oudste boom van Amsterdam.