parijs burkunk

Parijs (mei 2022)

Op zoek naar nieuwe en oude plekken in het Parijs van nu en van toen.

(de tanden-des-tijds waardering geldt na het bezoek in mei 2022)


Donderdag 5 mei

| 14:00 |

Check in IBIS Tour Eiffel 🦷🦷

172 Boule2 Rue Cambronne (15e arrond.)

(vergroot eerst de image browser en wandel dan door de foto’s)


| 16:00 |

Warme chocomel op het terras van Café de Flore
🦷🦷

(de tanden-des-tijds waardering geldt na het bezoek in mei 2023)
172 Boulevard St.-Germain (6e arrond.)


Introductie van het programma van uw reisleider/dwingeland.
Natuurlijk beginnen we in Café de Flore waar Jean-Paul Sartre zat te walgen van het klootjesvolk en wij natuurlijk als echte Hollandse provincialen (met korte broek, ‘als een lul uit Kampen’ – J.J. Voskuil, Bij Nader Inzien) ook willen zitten, terwijl dit foute literaire toerisme sinds onze middelbare school nog nooit tot iets van een schrijverschap van belang heeft geleid. Onze Ed van der Elsken wist ook dat hij daar moest zijn in de jaren ’50. Jacques Tati dronk er dagelijks zijn pastis.
So what?

(vergroot eerst de image browser en wandel dan door de foto’s)

Cafe de Flore (1750) ?

‘De mens is niets anders dan wat hij van zichzelf gemaakt heeft.’ De basis van het existentialisme van de filosoof Jean-Paul Sartre groeide in Café de Flore uit tot een belangrijke literaire stroming. Hij beschouwde Flore als zijn tweede huiskamer, want met een tafel dichtbij de kachel ontsnapte hij aan de koude van zijn huis (Sartre woonde in die tijd in de rue du Seine). De nabijheid van de metro en het gebrek aan Duitsers, die lieten zich tijdens de Tweede Wereldoorlog nauwelijks zien in deze wijk, droegen verder bij aan zijn barkeuze. Hier  leerde Sartre een intellectuele jonge vrouw genaamd Simone de Beauvoir kennen. 
Zij zou zijn gezel voor het leven worden. Zijn koosnaampje voor haar werd Castor. Sartre verbond zich aan Beauvoir met een pact, ze zouden beiden tot elke prijs hun zelfstandigheid bewaren, wat vooral inhield dat seksuele omgang met anderen mogelijk moest zijn, waarna ze hierover, aan elkaar, verslag uitbrachten. Van een klassiek huwelijk, dat ze beiden als bourgeois aanzagen, kon gewoon geen sprake zijn.Sartre en de Beauvoir ‘leefden’ als het ware in Le Flore. In de voormiddag werkten ze er van 9 tot 12, gingen uit voor lunch en in de namiddag ontvingen ze er op afspraak of schreven. De toenmalige eigenaar Boubal stuurde Sartre de tent uit met de opmerking: “Mijn slechtste klant. Zit uren te krabbelen bij één consumptie.’ Wat drink je? Un ‘café-pot’ of een warme chocolade”. De prijs is er niet naar!
Deze gelagkamer was ook een ontmoetingspunt voor kunstenaars, intellectuelen en bohémiens. Het art-deco interieur met de rode, leren banken, de houten stoelen, de messing lampen en de vele spiegels is sinds het begin nauwelijks meer veranderd. In 1939 werd Le Flore overgenomen door een kolenhandelaar Monsieur Boubal en mede dankzij Picasso is het interieur grotendeels intact gebleven. De ‘kaart’ is een hint naar de flets gele kaftjes van uitgeverij Gallimard.
Tussen 1930 en 1970 was dit ook het trefpunt van Frankrijks (film)sterren en cineasten. Juliette Gréco en filmmaker Jacques Tati, Roger Vadim, Jane Fonda, Roman Polanski, Brigitte Bardot, Alain Delon, Simonne Signoret, Yves Montand en modemakers als Lagerfeld, Yves Saint-Laurent, Givenchy en ander schoon volk uit de mannequinwereld waren en zijn habitués. Serge Gainsbourg kwam er zijn dubbele pastis 51 drinken die hij gemakshalve tot een 102 omdoopte. Ook André Malraux kwam er iedere dag om zijn pastis en Albert Camus zat er veel te schrijven.


| 19:30 |
# Boeuf Bourguignon in ‘Aux Anysetiers Du Roys
🦷🦷🦷

61 Rue Saint-Louis en L’Ile, Ile St Louis (4e arrond.)

Herberg uit middeleeuws Parijs, althans dat willen de reisgidsen je doen geloven. Interieur is gotische kitch maar een paar wandschilderijen lijken nog origineel te zijn uit de tijd dat men de Boeuf Bourguignon hier aan de toog met een bierpul naar binnen liet glijden. zo zacht was hij gestoofd.

‘Aux Anysetiers Du Roys‘, 4e
‘Aux Anysetiers Du Roys‘, 4e
‘Aux Anysetiers Du Roys‘, 4e
‘Aux Anysetiers Du Roys‘, 4e
‘Aux Anysetiers Du Roys‘, 4e
‘Aux Anysetiers Du Roys‘, 4e
‘Aux Anysetiers Du Roys‘, 4e
‘Aux Anysetiers Du Roys‘, 4e
‘Aux Anysetiers Du Roys‘, 4e
‘Aux Anysetiers Du Roys‘, 4e
‘Aux Anysetiers Du Roys‘, 4e
‘Aux Anysetiers Du Roys‘, 4e
‘Aux Anysetiers Du Roys‘, 4e
‘Aux Anysetiers Du Roys‘, 4e
‘Aux Anysetiers Du Roys‘, 4e
‘Aux Anysetiers Du Roys‘, 4e
‘Aux Anysetiers Du Roys‘, 4e
‘Aux Anysetiers Du Roys‘, 4e

(vergroot eerst de image browser en wandel dan door de foto’s)

| 22:00 |

Jazz club Caveau de la Huchette 🦷


5 Rue de la Huchette, 75005 (1e arrond.)

Vrijdag 6 mei

| 10:00 |
Kathedraal Sainte Chapelle: een schip met gebrandschilderde ramen die een trap naar de hemel vormen
🦷🦷🦷🦷

S10 Bd du Palais (1e arrond.)

(vergroot eerst de image browser en wandel dan door de foto’s)

Sainte-Chapelle (1300) ?

Gebouwd door koning Lodewijk IX in de 13e eeuw. Het doel van het bouwen van deze kapel was het bewaren van een kostbare relikwie. Voor de tijd van de bouw van de kapel was het een uitzonderlijk architectonisch hoogtepunt.

Lodewijk IX zocht een geschikte plaats voor het herbergen van de doornenkroon en een deel van het ware kruis. Dit waren de belangrijke kruisrelieken die hij eerder gekocht had van de Byzantijnse keizer Baldewijn II. (Kruisrelieken zijn relieken die te maken hebben met de kruisiging van Jezus). Hij had er veel geld voor betaald. Zelfs de kapel was lang niet kostbaarder dan de relieken waar het voor gebouwd werd. Later werden er nog meer relieken toegevoegd. De kapel stond toentertijd bekend als de ‘trap naar de hemel’.

Naast twee keer brand en een overstroming werden vooral tijdens de Franse Revolutie grote delen van de Sainte-Chapelle vernield. Sommige delen van de kapel zijn zelfs volledig vernield. De meeste kostbare relieken zijn gestolen en nooit meer gevonden en ook het orgel is weggehaald. De relieken die men nog wel terugvond worden nu in de Notre Dame bewaard.

| 12:00 |
Bourse de Commerce: kunstcollectie van de Franse miljardair François Pinault
🦷🦷🦷🦷

2 Rue de Viarmes (Quartier des Halles , 1e arrond.)

(vergroot eerst de image browser en wandel dan door de foto’s)

Naast het oude Hallen complex les Halles vinden we la Bourse de Commerce . Dat was in de 19e eeuw de Graanbeurs, later goederenbeurs van Parijs. Een opmerkelijk gebouw met een prachtige koepel en ingeklemd tussen de Saint Eustache kerk en de Canopé van Les Halles.

François Pinault, de man achter luxemerken als Yves Saint Laurent en Gucci heeft een deal gesloten met de stad Parijs en heeft het gebouw gerenoveerd en is het aan het inrichten als museum voor moderne kunst. De Japanse architect Tadao Ando is verantwoordelijk voor de metamorfose van het gebouw uit de 19e eeuw.

Bourse de Commerce ? (1763)

De site was de historische locatie van een in het begin van de 13e eeuw gebouwd stadskasteel. Deze stadsresidentie werd gebouwd voor en gebruikt door Jean II de Nesles. Zelf kinderloos zocht deze een overnemer en verkocht hij het in 1232 aan koning Lodewijk IX die er zijn moeder de voormalige koningin Blanca van Castilië in huisvestte. Verdere eigenaars waren koning Filips IVKarel van Valois, koning Filips VIJan van Luxemburg, diens dochter Bonne van Luxemburg, koning Karel VAmadeus VI van SavoyeLodewijk I van Anjou, koning Karel VI en Lodewijk I van Orléans.

Van 1498 tot 1572 zou het bouwwerk nog dienen als klooster voor de aldaar gestichte augustinessenorde van de Augustines de l’Ordre de la Pénitence de la Madeleine. In 1572 was het koningin Catharina de’ Medici die dat jaar haar huisvesting in het voormalige Tuilerieënpaleis opgaf en op de locatie van de voornoemde stadsresidentie een eigen nieuw kasteel liet bouwen, het Hôtel de la Reine. De kloosterorde werd verwezen naar het enkele honderden meters noordoostelijker gelegen voormalige Abbaye Saint-Magloire de Paris. Voor het Hôtel de la Reine werd in 1574 een erezuil opgericht, de Colonne Médicis, die ook heden nog vlak voor de Bourse de Commerce verrijst. Ook dit stadspaleis kende doorheen de tijd vervolgens meerdere eigenaars waaronder Karel van Bourbon-Soissons die verantwoordelijk werd voor de naamswijziging tot Hôtel de Soissons. In erfopvolging was het nog eigendom van Maria van Bourbon-SoissonsEmanuel Filibert van Savoye-Carignano en Victor Amadeus I van Savoye-Carignano. Het Hôtel de Soissons werd afgebroken in 1748, enkel de erezuil bleef staan.

Tot de bouw van een tarwehal, toegankelijk vanaf de oevers van de Seine, werd in 1763 besloten. Het bouwwerk werd ontworpen door de architect Nicolas Le Camus de Mézières met cirkelvormig grondplan. Het gebouw met een doormeter van 122 meter bestond uit twee niveaus van concentrische galerijen rond een ronde binnenplaats, aan de buitenzijde afgewerkt met vierentwintig gewelven gedragen door evenveel Toscaanse zuilen, overdekt met een enorme gewelfde zolder.

De galerijen bevatte verkoopruimtes van de verschillende handelaars, en ruimtes voor respectievelijk politie, gewichtscontrole en metingen en statistieken. Op de eerste verdieping waren grote zolders overkoepeld door bakstenen gewelven en toegankelijk door twee prachtige wenteltrappen, waarvan er een was dubbele helix, zoals in Chambord, die het mogelijk maakte dat administratief personeel en handelaars mekaar niet kruisten.

Het nieuwe gebouw werd zeer bewonderd. Het illustreerde voor de tijd nieuwe opvattingen die toen geïntroduceerd werden: het concept van een openbare nutsvoorziening, geïsoleerd en onbelemmerd gebouwd zonder aansluitend ander stedelijk weefsel (wat in dit geval ook het extra voordeel had om het risico op brand te verminderen) en met de optimalisatie van vorm en functie. Soberheid, transparantie en volumespel deden denken aan gotische architectuur, die in die periode aan een revival bezig was. De Franse kunsthistoricus Michel Gallet reflecteerde dat het bouwwerk werd “verwelkomd als symbool van vaderlijke overheid en vooruitziende blik, als bewijs van gemeentelijke ijver voor het openbare goed. De activiteit waarvan het theater de mensen leerde dat overvloed de beloning van werk is.” De binnenplaats werd in 1782 voor de eerste maal overkoepeld. Zowel in 1802 als in 1854 woedde er brand.

In het gebouw werd tarwehandel gevoerd van 1767 tot 1873, en het werd nadien in 1889 heringericht om de goederenhandel van de Beurs van Parijs te huisvesten. Het bouwwerk eigendom van de stad Parijs werd in 1949 voor een symbolische Franse frank overgedragen aan de plaatselijke Kamer van Koophandel. De beursverkoop van goederen stopte in 1998. Toen ParisBourse in 2000 opging in Euronext verviel het gebruik van zowel het hoofdgebouw van de beurs, Palais Brongniart, als van dit gebouw gegeven dat de elektronische handel had overgenomen.

In 2016 kreeg het bouwwerk een nieuwe bestemming waarbij het stadsbestuur van Parijs en François Pinault de aankondiging lanceerden van een toekomstig nieuw kunstmuseum. François Pinault, Frans miljardair, mecenas en eigenaar van onder meer de luxeproductengroep Kering, veilinghuis Christie’s en wijndomein Château Latour zou er kunstwerken van de Fondation Pinault tentoonstellen. De architecten Tadao Ando, Pierre-Antoine Gatier, Lucie Niney en Thibault Marca werden belast met de verbouwings- en restauratiwerken. Een kale betonnen cirkel van negen meter hoog en een diameter van 30 meter werd in de koepelzaal geplaatst.


| 14:00 |
Picknick Parc de Luxembourg 🦷🦷🦷

Rue de Medici (6e arrond.)

Het enige echte bijzondere is dat Irene en ik op ons dakterras stoeltjes en een tafel hebben staan in dezelfde stijl als die uit het park. En dat de Franse 1e kamer hier in palais xxxx zetelt.


|16:00 |
Pantheon, ja Parijs heeft er ook één 🦷🦷

Quartier Latin (5e arrond.)

Boven de ingang van het Panthéon staat de tekst Aux grands hommes la patrie reconnaissante. Gelukkig liggen in de crypte ook vrouwen zoals Madame Curie en J. Baker. En natuurlijk ook de Slinger van Foucault om de flat earth beweging de wind uit de zeilen te nemen.

(vergroot eerst de image browser en wandel dan door de foto’s)

Pantheon (1744) ?

Het Panthéon is een gebouw in het 5e arrondissement, midden in het Quartier Latin van de Franse hoofdstad Parijs. De architect Jacques Germain Soufflot bouwde het monument oorspronkelijk als een kerk gewijd aan Sainte-Geneviève. Het is nu meer bekend als begraafplaats van beroemde Fransen. Soufflot wilde een klassiek gebouw realiseren met de lichtheid van een gotische kathedraal. Bij de bouw werden de open muren massiever uitgevoerd omwille van structurele redenen.

In 1744 beloofde koning Lodewijk XV dat hij, als hij zou herstellen van zijn ernstige jichtaanval, op de plaats van de oude abdij van Sainte-Geneviève een nieuwe kerk zou bouwen. De Markies van Marigny, een broer van Madame de Pompadour, werd aangewezen om de belofte van de koning waar te maken. Soufflot, een beschermeling van Marigny werd aangesteld om een ontwerp te maken, en de bouw van het Panthéon begon.

Het ontwerp bestond uit een Grieks kruis met een portiek van Korinthische zuilen. Het beeldhouwwerk in het fronton was van de hand van David d’Angers. De afmetingen waren enorm, het gebouw moest 110 meter lang bij 84 meter breed worden, en 83 meter hoog. Hoewel de funderingen al in 1758 gelegd waren, werd het pas in 1789 voltooid. De naam Panthéon verwijst naar het Pantheon in Rome waar het op moest gaan lijken. Uiteindelijk vertoont het meer overeenkomsten met de St Paul’s Cathedral (Londen).

Het midden van de verticale staaf van het kruis op het dak van het Panthéon is het nulpunt van de driehoeksmeting voor de Tranchotkaart. Deze kaart werd omstreeks 1810 gemaakt in opdracht van Napoleon voor het Franse leger. Vanuit dit punt werden alle andere punten gemeten.

Het nieuwe regime na de Franse Revolutie zag in het imposante neoclassicistische gebouw een soort tempel ter ere van Frankrijk, en veranderde de functie van kerk naar mausoleum voor beroemde Fransen. Daarna is nog enkele keren van functie gewisseld, maar in 1885 werd het officieel een ‘tempel’ voor de grote Fransen.

Er is één Nederlander in het Panthéon begraven, namelijk Jan Willem de Winter uit Kampen.

In 1851 hing de Franse fysicus Léon Foucault (1819-1868) een gewicht aan een touw in de koepel op. De slinger leverde het bewijs dat de aarde om zijn as draait. Het Musée des arts et métiers in Parijs stelde sinds 1855 de originele slinger permanent tentoon. Deze Foucault-slinger werd getoond als deel van de collectie, en werd in 1995 tijdelijk verhuisd naar het Panthéon vanwege renovatie in het museum. Voor de heropening in 2000 werd het origineel teruggegeven en hangt in het Panthéon een kopie. Jules Guyot heeft in het Panthéon met deze slinger geëxperimenteerd om de afplatting van de Aarde en de loodlijn te bestuderen.

Boven de ingang van het Panthéon staat de tekst Aux grands hommes la patrie reconnaissante, oftewel ‘Voor de grote mannen, het dankbare vaderland’. De immense crypte van het gebouw werd bestemd als laatste rustplaats voor de ‘grote mannen’ van Frankrijk, onder wie Soufflot zelf.

De uitdrukking ‘grote mannen’ is overigens niet letterlijk te nemen aangezien er ook vijf ‘grote vrouwen’ in het Panthéon zijn opgenomen, namelijk Marie CurieGeneviève de Gaulle-AnthoniozGermaine Tillion (alleen in naam, de kist bevat alleen aarde uit haar oorspronkelijke graf), Simone Veil en sinds 30 november 2021 Joséphine Baker. Zij zijn tot nu toe de enige vrouwen die deze eer te beurt viel op grond van hun eigen verdiensten. Verder werd Sophie Berthelot (zij was de eerste vrouw die werd bijgezet in het Panthéon), de echtgenote van de scheikundige en politicus Marcellin Berthelot, bijgezet in een gezamenlijk graf, nadat beiden op 18 maart 1907 waren overleden.

De beslissing om iemand bij te zetten in het Panthéon is in het verleden aan verschillende instanties en machtige personen (o.a. Napoleon) overgelaten. In de Vijfde Franse Republiek is het verlenen van deze (postume) eer voorbehouden aan de President van de Republiek.

;


| 19:00 |
# Diner: fruits de mer in art-deco-stijl in ‘La Coupole’🦷🦷🦷🦷

102 Bd du Montparnasse (6e arrond.)

Chagal vierde er zijn 70ste verjaardag. So What?

(vergroot eerst de image browser en wandel dan door de foto’s)

Brasserie La Coupole (1927) ?

Terwijl de Brasseries in Parijs vooral worden geassocieerd met de Art Nouveau is Brasserie la Coupole een juweeltje van Art Deco. En bovendien heeft La Coupole niet haar oorsprong in de Elzas want deze Brasserie opende haar deuren in 1927 door twee ondernemers uit de Auvergne.

coupole2

Al direct vanaf de opening in 1927 was deze Brasserie zeer populair, Vooral in de 20er jaren toen La Coupole het centrale punt vormde voor artistiek Parijs en alles wat daar nationaal en vooral ook internationaal omheen hing. Picasso, Jean-Paul Sartre and Simone de Beauvoir waren regelmatige gasten.

Maar ook nu nog heeft La Coupole een enorme aantrekkingskracht. Chagal vierde er  zijn 70ste verjaardag, Mitterand at er vaak, Patti Smith speelde op het terras, Gainsbourg en Birkin kwamen regelmatig lunchen en ook Renaud kende de w

| 00:00 |
Clubbing in de Buddha bar
(gesloten)

8-12 Rue Boissy d’Anglas

;

Zaterdag 7 mei

| 09:30 |
Marché des Enfants Rouges🦷🦷🦷

39 Rue de Bretagne (Le Marais, 3e).

Ontbijt bij een stalletje op de oudste overdekte markt van de stad,
Inkoop van croute pate, andouillette en droge witte wijn voor pick nick in Bois de Boulogne

(vergroot eerst de image browser en wandel dan door de foto’s)

Marché des Enfants Rouges?

Ooit opgericht door twee ministers van oorlog tijdens de regeerperiode van Louis XIII in de 16e eeuw. Deze markt moest de nieuwe wijk ‘Marais’ in opbouw van voedsel voorzien. Sinds 8 maart 1982 ook nog eens opgenomen in de lijst van beschermde monumenten. De rue de Bretagne in het 3e arrondissement is sowieso een van mijn favoriete straten, want hier vind je een staalkaart van wat Frankrijk te bieden heeft op het vlak van hoogwaardige kwaliteitsingrediënten. Je vindt hier poeliers, slagers, bakkers, charcutiers, traiteurs, viswinkels…. allemaal moeilijk te weerstaan. 

Weeskindjes in een rood uniform
De markt van de ‘rode kinderen’ ligt aan de rue de Bretagne, ter hoogte van nummer 39. In de 17e eeuw heette de markt ‘petit marché du Marais’ en later, toen Margurite de Navarre het Hospice des Enfants-Rouges creëerde en ze besloot om de weeskinderen een rood uniformpje aan te trekken, werd de naam veranderd in marché des Enfants-Rouges. De markt is een van de oudste van Parijs.
Hier komen de Parijzenaars hun mandjes vullen met boerenproducten, biologische groenten, scharrelkippen, zelfgebakken brood, ambachtelijke kaas en biologische wijn. En daartussen wemelt het van de kraampjes met aanlokkelijke exotische spijzen. Marokkaans, Italiaans, Libanees; overheerlijke bento, pastilla’s, tajines, verse pasta, en Japanse producten, alles vers bereidt. Alle stalletjes doen hun best om zitplaatsen te creëren om het hun gasten zo comfortabel mogelijk te maken in de soms chaotische drukte. Alleen al het koffie- en theestalletje is een juweeltje uit het jaar 1900. Weggestopt in een klein hoekje van de markt zit Taéko, een eetgelegenheid waar nog traditioneel Japans wordt gekookt.

| 11:00 |
Per step dwars door het zaterdagochtendverkeer 🦷🦷🦷

Route: Rue Bretagne (3e) naar Bois de Bologne (11e) via Arce de Triomphe

De step-route tikt alle points of interest aan die we al kennen. Hoogtepunt vormt het rondje om de Arce d’Triomphe

| 13:00 |
Pick nick in Parc Bagatelle in het Bois de Boulogne 🦷🦷

Bij de Chinese Pagode in Parc Bagatelle had Oscar Wilde zijn geheime ontmoetingen. Als het regent kun je daar goed pick-nicken en andere dingen doen.

Parc Bagatelle in Bois de Boulogne?

Parc de Bagatelle

Diep in het bos beschermt een oude stenen muur een luxueuze botanische tuin die, wanneer ontdekt, aanvoelt als een echte ontdekking. Ik heb het over het Parc de Bagatelle. Een parel die zelfs door de Parijzenaars vaak over het hoofd wordt gezien. Als gevolg hiervan behoudt het het gevoel van een geheime tuin, een mysterie dat nog eens versterkt wordt door de locatie; verborgen in het uitgestrekte areaal van de bossen van Boulogne. De geschiedenis van deze tuin is er een van toevalligheden en vreemde anekdotes.

Le Parc de Bagatelle is een ‘Jardin Remarquable’ (Het label opgericht in 2004, onderscheidt tuinen en parken van cultureel, esthetisch, historisch of botanisch belang, zowel openbaar als privé) en een van de vier tuinen die samen de botanische tuinen van Parijs vormen.

In 1905 vertrouwde de stad Parijs de herontwikkeling van de tuinen toe aan de curator van ‘Les Jardins de Paris’: Jean-Claude-Nicolas Forestier (wel een toepasselijke naam). Aan hem zijn we het huidige ontwerp van het park verschuldigd met respect voor het verleden. Hij transformeerde  het terrein in weelderige, romantische botanische tuinen met behoud van de oorspronkelijke 18e-eeuwse rococo-tempels, grotten en meren. Forestier was een vriend van de kunstschilder Claude Monet en een enorm bewonderaar van het impressionisme. Zijn veelvuldig bezoek aan Giverny, de wereldberoemde tuinen van Monet, inspireerde hem tot de aanleg van de vijver met natuurlijk waterlelies. In de manier waarop impressionisten in die tijd schilderden zag hij een manier om planten te presenteren. Er werden rozentuinen geplant en de ‘Roserie de Bagatelle’ werd opgericht met een collectie die nu 10.000 rozenplanten omvat, samengesteld uit 1.500 verschillende soorten. Het is inmiddels een van de oudste en belangrijkste rozentuinen in Frankrijk. Ze werd ingehuldigd in 1907, met honderden variëteiten aangeboden door Jules Gravereaux, verzamelaar en createur van een andere beroemde rozentuin, die van ‘l’Hay-les-Roses’. Jules Gravereaux (die zijn fortuin verdiende in het warenhuis Bon Marché in Parijs), kocht in 1892 een groot landgoed in L’Haÿ ongeveer 8 km ten zuiden van Parijs en huurde de beroemde landschapsarchitect en tuinder Édouard André in om een ​​tuin aan te leggen met daarin 1600 rozen. De tuin schijnt de allereerste tuin te zijn die exclusief aan rozen is gewijd.

Allée de Longchamp, Route de Sèvres à Neuilly, Bois de Boulogne, in het 16e arrondissement.

| 15:00 |
Bezoek aan museum Fondation LOUIS VUITTON 🦷🦷🦷

Midden in Bois de Boulogne een museum met kunst van 1940 tot 2020: van Giacometti tot Damien Hirst

(vergroot eerst de image browser en wandel dan door de foto’s)

Fondation LOUIS VUITTON?

Het is al een tijd stil aan de zijde van het Hôtel de Ville, het stadhuis van Parijs, als het gaat om aankondigingen van grootse prestigeprojecten, ‘Les Grands Traveaux’, zoals wij die kennen uit de regeerperiode van de Franse President François Mitterrand. Maar ik kan u verzekeren, u hoeft niet zo lang meer te wachten. Na de Fondation Cartier krijgt Parijs, op initiatief van de bekende koffer- en tassenmaker Louis Vuitton, een nieuw museum, gewijd aan de kunst van de 20e en 21e eeuw; de Fondation Louis Vuitton.
In 2001 bracht Bernard Arnault een bezoek aan het Guggenheim Museum in Bilbao, Spanje. Daar ontstond het idee voor een nieuw museum voor hedendaagse kunst, eigenlijk de privé collectie van mijnheer Arnault zelf. Hij is oprichter, voorzitter en CEO van Louis Vuitton Moët Hennessy, LVHM. Een luxeconglomeraat met een beurswaarde van ongeveer 59 miljard euro. Deze 65 jarige Franse zakenman zou, (volgens Forbes Magazine is hij anno 2013 na Liliane Bettencourt (l’Oreal) de rijkste man van Europa en de op tien na rijkste van de wereld), zo rond de 35,8 miljard dollar bezitten.

Twaalf grote grijze sluiers gemaakt van melkglazen panelen omarmen als het ware de kern van het gebouw
Het glazen gebouw is 150 meter lang en 40 meter hoog en gebouwd in de vorm van een wolk. Zelf omschrijft Gehry zijn creatie als een donzige broeikas. Een asymmetrisch gebouw met verwarrende volumes, opgebouwd uit  briljante, concave en convexe enveloppen. Frank Gehry, inmiddels 82 jaar oud is een van de grondleggers van het deconstructivisme (chaotische, onvoorziene maar gecontroleerde, perfect ontworpen gebouwen) waaronder ook andere Pritzker Architectuur prijswinnaars, Zaha Hadid en Rem Koolhaas behoren. Twaalf grote grijze sluiers gemaakt van melkglazen panelen omarmen als het ware de kern van het gebouw. 13.500 m² glazen panelen, elk paneel, 3600 stuks in totaal, is uniek en is speciaal op maat gegoten. Door de bijzondere spiegeling van het gebouw lijkt het op te gaan in zijn omgeving. Lucht en groen krijgen zo gedurende ieder dagdeel hun eigen momentum waardoor het gebouw nooit hetzelfde kleurt.
“Mijn droom was het ontwerpen, in Parijs, van een prachtig schip dat de culturele roeping van Frankrijk symboliseert”.Frank Gehry

meer


| 18:00 |
# diner Brasserie Le Petit Olympia 🦷🦷🦷🦷

6 Rue de Caumartin

| 19:30 |
The Beatles in L’Olympia 🦷🦷🦷🦷🦷

28 Bd des Capucines

| 23:00 |
Geheime bar: Moonshiner

5 Rue Sedaine, 75011 Paris, France,

Goede tip van bijzondere collega Pocahontas. Zij is er een paar maanden geleden geweest. Een soort Titty Twister van Tarantino (From Dusk till Dawn). Once you’ve found its hidden entrance inside a buzzing local pizza place, you’ll discover a modern day speakeasy-inspired space full of old books and quirky drinking vessels. The décor is in keeping with the 1920’s theme, all cool chesterfields and dark, quiet corners in which to linger with a drink.

Zondag 8 mei

| 10:00 |
LES CATACOMBES DE PARIS 🦷🦷

LES CATACOMBES DE PARIS

(vergroot eerst de image browser en wandel dan door de foto’s)

Catacombes (1809)

The history of the Paris Catacombs starts in the eighteenth century. Starting in 1809, the Catacombs were opened to the public. Since their creation, the Catacombs have aroused curiosity.DISCOVER A VIDEO
OF THE PARIS CATACOMBS

In the late eighteenth century, when major public health problems tied to the city’s cemeteries led to a decision to transfer their contents to an underground site. Paris authorities chose an easily accessible site that was, at the time, located outside the capital: the former Tombe-Issoire quarries under the plain of Montrouge. The first evacuations were made from 1785 to 1787 and concerned the largest cemetery in Paris, the Saints-Innocents cemetery.

The site was consecrated as the “Paris Municipal Ossuary” on April 7, 1786, and, from that time forward, took on the mythical name of “Catacombs”, in reference to the Roman catacombs, which had fascinated the public since their discovery. Starting in 1809, the Catacombs were opened to the public by appointment.


| 13:00 |
Afscheid Cimetière du Père-Lachaise, tot over 10 jaar, weer hier. Allemaal 65 en ouder: Sadder & Wiser. Wie zit er het eerste in een rolstoel? Dan duwen de anderen.
(gemist)

Père Lachaise

Wat is het toch met die aantrekkingskracht die kerkhoven in het buitenland uitoefenen op mensen, inclusief mijzelf? Ik kan mij niet voorstellen dat ik in mijn woonplaats begraafplaatsen bezoek, behalve wanneer er dierbaren begraven liggen. En toch kwam ik weer in de verleiding om een bezoek te brengen aan een van de oudste en meest  romantische dodenakkers van Parijs: Père Lachaise.
Père Lachaise is voor buitenlandse toeristen de vierde attractie van Parijs, na de Eiffeltoren, de Notre Dame en de Arc de Triomphe. Waarschijnlijk is het de unieke combinatie van bijzondere grafkunst, l’art funèbre, vanaf 1804 tot heden, in combinatie met de romantische, eerbiedwaardige, groene omgeving. Maar zeker ook de aanwezigheid van grafstenen met honderden beroemde namen, begraven in wat eens het  landgoed was van Louis Baron Desfontaines was: De Champ l’Evêque de Mont Louis. We schrijven rond 1800, toen er in Parijs een einde kwam aan alle massabegravingen. Er ontstaan zogenaamde dodensteden, necropoli, waar iedere dode zijn eigen plaats krijgt. Waar stoffelijke resten worden afgedekt met een steen of een eigen ‘huisje’, met vermelding van naam en hoe lang hij of zij geleefd heeft. Dit alles omgeven door een prachtig landschap.

Père Lachaise is voor buitenlandse toeristen de vierde attractie van Parijs
Het is de Franse architect Alexandre Théodore Brongniart, die de nieuwe begraafplaats aan de oostzijde van Parijs omvormt tot een Engelse tuin, waar de grafmonumenten worden geplaatst tussen het weelderig groen. De eerste begrafenissen beginnen in mei 1804 en een jaar later krijgt de begraafplaats zijn officiële naam: Père Lachaise, genoemd naar de biechtvader van de Franse Zonnekoning: Père Françoise Lachaise d’Aix. De architect vindt hier in 1813 zijn laatste rustplaats (ligplaats 11e divisie), net als Baron Desfontaines (ligplaats 22e divisie), waarover het verhaal gaat, dat hij minder voor zijn landgoed ontving dan wat hij later voor zijn graf moest betalen.
Père Lachaise lag ten tijde van de ingebruikname nog buiten de stadsgrens van Parijs. Aan het einde van de achttiende eeuw was het namelijk verboden om nog langer overledenen te begraven binnen de stadgrenzen. Hetzelfde gold voor het begraven in kerkcryptes. Dat verklaart dan ook de vele minikerkjes, tempeltjes, die te vinden zijn op de oude begraafplaatsen van Parijs. De eerste grafkapel werd op Père Lachaise gebouwd in 1815. Het is die van de steenrijke Russische gravin Elisabeth Demidov Stroganov (ligplaats: 19e divisie). Dit mausoleum bestaat uit maar liefst drie etages. In de bovenste etage een beeltenis van de gravin die uitkijkt over haar eigen begraafplaats. Over dit graf gaat de volgende legende; diegene die er 365 dagen onafgebroken durft te verblijven, kan een som van twee miljoen roebels tegemoet zien. Het is onbekend of iemand ooit een poging gewaagd heeft.

1,3 Miljoen mensen liggen hier begraven waaronder ruim 750 beroemdheden
Père Lachaise ligt eigenlijk op de hellingen van het vroegere dorp Ménilmontand, zuidwaarts van Bellville en gedeeltelijk in het dorp Charonne. In de 19de eeuw ingelijfd bij Parijs als gevolg van de herstructureringen van Baron Georges-Eugène Haussmann, die ook hier zijn laatste rustplaats heeft gevonden (Ligplaats: 57e divisie). Het Land van de Dood, inmiddels 43 ha groot. Als een mythische vesting ingesloten door de boulevard Ménilmontand, avenue de Gambetta, rue des Rondeaux, rue de Bagnolet en de boulevard Charonne, tussen de geluiden en het rumoer van de stad, gehuld in nevelen van zijn geschiedenis, de geheimen en legenden, zoals vampirisme, prostitutie, dodencult, zwarte missen en andere rituelen. De oude heuvel van Charonne vormt het historische gedeelte. Het nieuwe gedeelte is het ‘plateau’, dat grenst aan de avenue Gambetta. Père Lachaise is ingedeeld in 97 divisies. Hier liggen meer dan 1,3 miljoen mensen begraven waaronder  zo’n 750 ‘beroemdheden’. Om hier begraven te worden, er zijn nog 80.000 grafruimtes te vergeven, moet men op het moment van verscheiden in Parijs wonen.  Een concessie voor 10 jaar kost € 688, 30 jaar € 2329, 50 jaar € 3441 en een eeuwigdurende concessie kost € 10.911. Een concessie heeft een grootte van een bij twee meter.

De sensuele dood
Alles op dit kerkhof lijkt omgeven met een waas van erotiek. De vele laantjes, hoekjes en gangetjes vormen ideale rendez-vous plekjes voor verliefde stelletjes, die hier bij voorkeur rondzwerven. Vele graven zijn voorzien van mooie en haast naakte vrouwen, sensueel liggend op de graven in een innige omhelzing of wenend van verdriet. De meeste van deze graven dateren uit de periode rond 1900; de ‘Belle Èpoque’. Als ik zo rond kijk zie ik een allegaar van jonge en oudere mensen, moeders met kinderen, liefdadige dames, geliefden, nieuwsgierigen en in het zwart geklede oudere dametjes. Misschien ook wel een aantal necrofielen of standbeeld fetisjisten, voyeurs, fotografen maar ook doodgewone wandelaars pelgrims en vereerders van beroemde personen die hier begraven liggen. Ook ik val in een van de categorieën.  
Wandelen over Père Lachaise krijgt een extra dimensie voor diegene die gevoelig is voor grafsymboliek.  Op de eerste plaats is er natuurlijk het kruis symbool van dood en verlossing. Een engel wordt vaak gezien als de aanzegger van de dood of van wederopstanding. Een opengeslagen boek verwijst naar de bijbel, maar een boekenlegger in het boek geeft aan dat de overledene voortijdig uit het leven is weggenomen. De schelp als teken van vruchtbaarheid en liefde, een anker van standvastigheid en trouw en een fakkel is het symbool van vrijzinnigheid. Wenende vrouwen wijzen op het verdriet van geliefden en bewonderaars en een geknakte zuil is vaak een aanduiding van een plots afgebroken leven. Een boven het graf geplaatste lege sarcofaag onderstreept de rijkdom en het maatschappelijk belang van de dode.  Behalve christelijke symbolen zijn er ook veel joodse graven te vinden elk met hun eigen beeldtaal.  De kleine steentjes,  ten teken dat men er is geweest en de doden heeft herdacht, vind je op vele joodse graven. Het is een gebruik uit de woestijn. Nomaden accentueren hun graven met een hoopje stenen. In Bijbelse tijden werden geen grafstenen gebruikt; graven werden gemarkeerd met hopen stenen, dus door deze te plaatsen (of te vervangen), verzekerde men het voortbestaan van de begraafplaats. Briefjes tussen de stenen bevatten vaak vrome wensen. 

Graven worden na een bezoek vaak gemarkeerd met steentjes
Een kus voor OscarMythes horen bij de folklore van de begraafplaats Père Lachaise. Neem nou het graf van de schrijver Oscar Wilde (ligplaats: 89e divisie), die in steen is/was weergegeven in de vorm van een ‘zwaar geschapen’ gevleugelde sfinx. Wilde was oorspronkelijk begraven op het kerkhof van Bagneux, een buitenwijk van Parijs, maar zijn stoffelijke resten zijn een paar jaar na zijn overlijden overgebracht naar Père Lachaise. Het grafmonument, ontworpen door Jacob Epstein, was een schenking van een anonieme vrouwelijke bewonderaar. Het gezicht van de sfinx is het gezicht van Wilde en wie weet, ook het evenbeeld van zijn geslachtsorgaan. Echter het geslachtsorgaan is al sinds mensenheugenis verdwenen. Twee Engelse dames, die over de begraafplaats wandelden, konden hun verontwaardiging niet onderdrukken toen ze oog in oog kwamen te staan met Wilde’s mannelijk attribuut. Met twee stenen en twee forse slagen werd het edele deel verwijderd. De opzichter die het kostbare stuk later terugvond, nam het mee naar zijn kantoor, waar het twee jaar heeft gediend als presse-papier. Waar het daarna is gebleven is onbekend (uit ‘Au Père Lachaise van Michel Dansel). Sinds jaar en dag, vooral de laatste tien jaar, drukten vele vrouwen hun vuurrode lippen op zijn grafsteen en dreigde het graf ten onder te gaan aan een overdosis rode lippenstift. Op 30 november 2011, ter ere van de 111-jarige sterfdag van Wilde, is tot grote teleurstelling van alle fans, het hele graf schoongemaakt en voorzien van een dikke glasplaat, zodat liefhebsters er geen kussen meer op kunnen geven, maar zoals rituelen moeilijk zijn uit te bannen, moet nu het glas er aan geloven.
La Grande BiteIn de 48e divisie ligt het graf van Félix de Beaujour(1765-1836), een exorbitant rijke vrijgezel en diplomaat in Franse dienst. Het grafmonument wordt genoemd de ‘Fallus van Felix’. of ‘La Grande Bite’, wat in het Frans zoveel betekent als ‘dikke paal’. De hoge schoorsteenachtige toren is zelfs te zien vanaf de trappen van de Sacre Cœur.
Jim, mon amourDe grootste ‘attractie’ van Père Lachaise is nog steeds het graf van de man die provoceerde met extravagant, immoreel en choquerend  gedrag tijdens al zijn optredens.  Zwaar onder invloed van drank en drugs zijn leven invulling gaf en misschien daardoor een levende legende werd. Nou ja levend? Zijn sober graf, ontdaan van zijn stenen buste, staat inmiddels geïsoleerd door dranghekken, maar is altijd voorzien van verse rozen. De stenen afbeelding is in 1987 al stiekem meegenomen door een wat al te enthousiaste fan. De dranghekken zijn geplaatst omdat de buurgraven wat al te veel te lijden hadden onder de belangstelling van alle fans. Grafzerken werden beschadigd of voorzien van graffiti met teksten zoals “Jim, ti amiamo, ti adoriamo”. U zult zich inmiddels afvragen over wie heeft hij het nou? Jim Morrisson, die zijn debuut maakt met The Doors in 1967. Een muzikale genius met bijnamen als the Lizard King of mr. Mojo Risin, die uiteindelijk ten onder ging aan zijn exorbitante levensstijl. Op 3 juli 1971 vindt zijn vrouw Pamela hem dood in bad in zijn huis in Parijs. Overleden aan een hartaanval op 27 jarige leeftijd. Op een bronzen plaat op zijn graf staat de bijzondere tekst: “kata ton daimona eaytoy” Een Griekse tekst waarvoor meerdere vertalingen mogelijk zijn. In het Oudgrieks is de strekking iets in de trant van trouw aan zijn ziel. In het Nieuwgrieks is de vertaling; hij schiep zijn eigen demonen. Misschien is het laatste meer op hem van toepassing; James Douglas Morrisson 1943 – 1971.

Jim Morrisson: “kata ton daimona eaytoy” – hij schiep zijn eigen demonen
Daarbij is het ook opvallend dat zij die een ‘gerespecteerd’ leven hebben geleid het minste bezoek krijgen en weinig bloemen op het graf, zoals bijvoorbeeld bij Yves Montand en Simone Signoret. (Ligplaats 44e divisie) Montand wordt als Yvo Livi geboren en Signoret als Simone Kaminker. Tijdens de Tweede Wereldoorlog verandert ze haar naam in Signoret vanwege de achternaam van haar vader, die van Pools-joodse afkomst is. Montand en Signoret ontmoeten elkaar in 1949. Hoewel Signoret getrouwd was, was het liefde op het eerste gezicht. Na haar scheiding trouwen ze in 1951. Ondanks de escapade van Montand met Marlyn Monroe houdt het huwelijk 34 jaar stand en eindigt met de dood van Signoret in 1985.  Na haar overlijden woont Montand samen met zijn vriendin Carole Amiel. Hij overlijdt in 1991 als gevolg van een hartinfarct op de filmset en zijn lichaam wordt bijgezet in het graf van de liefde van zijn leven Simone Signoret.

Yves Montand en Simone Signoret -Ligplaats 44e divisie
‘Non je ne regrette rien’ In oktober 2013 was het exact vijftig jaar geleden dat de Franse chansonnière  Edith Piaf overleed aan leverkanker na een leven vol alcohol en drugs. Zij was pas 47 jaar. Het aantal biografieën die over Edith Piaf geschreven zijn, kunnen bijna niet geteld worden, en toch is haar leven nog steeds in een waas van mysterie gehuld. Het begint al met de datum van haar dood. Piaf stierf op 10 oktober 1963 aan een inwendige bloeding in Plascassier, een dorpje in de buurt van Cannes. Haar lichaam werd vervolgens per ambulance naar haar huis in Parijs overgebracht, waar het voor publiek werd opgebaard. De bekendmaking van haar dood was pas een dag later, namelijk op 11 oktober. Haar grote vriend, Frans dichter, schrijver, ontwerper en filmmaker, Jean Cocteau, werd enkele uren na het horen van dit nieuws door een hartaanval getroffen en stierf. Naar verluidt zou hij hebben gezegd: “Ik ben ongeneeslijk ziek, dat is erg; Piaf is dood, dat is erger”.

‘Non je ne regrette rien’ – er is altijd een enorme belangstelling voor het graf van Edith Piaf
Niet alleen Yves Montand maar ook de bekende Franse chansonnier Gilbert Becaud heeft zijn (Amerikaanse) carrière te danken aan Edith Piaf. Zijn bijnaam was “Monsieur 100.000 Volts” vanwege zijn energieke optredens. Zijn bekendste hit in Nederland was ‘Nathalie’ (1964), een liefdeslied, maar ook een verkapt protest tegen het communisme. In Amerika had hij succes met ‘Et maintenant’ (1961). Bécaud werd geboren in Toulon op 24 0ktober 1927 als François Silly. hij begon pas in 1948 met het schrijven van liedjes. Terwijl hij toerde met pianist Jacques Pills ontmoette hij Édith Piaf. Onder haar invloed begon hij in 1953 met een professionele carrière. ‘Mr Dynamite’, zijn andere bijnaam was de eerste (1954) die optrad in het fameuze muziektheater van Parijs, Olympia, waar hij wekenlang volle zalen trok. Hij heeft ook het record op zijn naam staan van het grootste aantal optredens in Olympia, maar liefst 33 keer in de periode 1954 – 1999. In november 1999 was zijn laatste optreden in Parijs. Toen al ziek door kanker waaronder zijn stem zwaar leek te lijden. Gilbert Becaud overleed op zijn woonboot Aran, op de Seine in de buurt van Parijs. Op vrijdag 21 december 2001 was het laatste eerbetoon aan een van Frankrijks grootste chansonniers, in de Madeleine kerk van Parijs, waarna hij werd begraven op deze prachtige dodenakker, in divisie 45.

“Monsieur 100.000 Volts” 
Lopend door de poort aan de oostzijde komt u op de avenue des Combattants Étrangers morts, met aan de linkerzijde een gebouw dat lijkt op een Byzantijnse kerk. Dit is het crematorium dat al in 1889 in gebruik werd genomen, ondanks het feit dat cremeren nooit populair is geworden in Frankrijk. Het gebouw is uitgerust met vier ovens, waarvan twee op gas branden en de andere twee op stookolie. Rond het crematorium ligt het romantische columbarium. Vier etages hoog; twee onder de grond en twee boven de grond, goed voor 25.000 urnen. Zoals ik al schreef is cremeren niet populair bij de Fransen, vandaar dat er nog duizenden plaatsen leegstaan in de kelderverdieping. Ook hier grote namen, waaronder Maria Callas (gedenkplaat 16258 met de initialen M.C.) en de tragisch omgekomen ballerina Isadora Duncan. Over haar gaat het verhaal dat zij op 14 september 1927 instapt in haar splinternieuwe Bugatti. Om haar nek een lange rode sjaal. Bij het wegrijden wappert de rode sjaal tussen de wielen van de auto en de rest laat zich raden. Haar as is te vinden onder nummer 6796 naast haar kinderen, die de dood vonden in 1913, toen Duncan haar auto parkeerde aan een kade en vergat de handrem aan te trekken.

Het romantische columbarium van Père Lachaise
Père Lachaise was in de eerste jaren allesbehalve populair. Te ver van Parijs, een laatste rustplaats rond of naast de kerk was de plek waar men zich aan de aarde wilde toevertrouwen. Bovendien was Père Lachaise, aan de rand van de stad, de begraafplaats voor atheïsten, zelfmoordenaars, kunstenaars, acrobaten en andere mensen van een minder allooi. Met een simpel marketing trucje wist het stadsbestuur het tij te keren. Veel mensen, levend en blijkbaar dus ook dood, hebben nu eenmaal de neiging om graag in de buurt van beroemdheden te verkeren. Toen eenmaal de stoffelijke resten van Molière, La Fontaine en Héloïse en Abélard naar Père Lachaise werden overgebracht ging het snel met de begraafplaats. 

Een van de oudste graven: De tombe van Héloïse en Abélard, de Romeo en Julia van Frankrijk
De tombe van Héloïse en Abélard, de Romeo en Julia van Frankrijk, is een van de beroemdste op Père Lachaise. Er gaat een even romantisch als tragisch verhaal achter schuil. De 39 jarige Abélard wordt door de Kanunnik van de Notre Dame, ene Fulbert, ingehuurd om zijn nichtje Héloïse, die ongeveer 20 jaar jonger moet zijn geweest, privé-onderwijs te geven. De tragiek begint wanneer Abélard verliefd wordt op Héloïse en haar zwanger maakt. Als haar voogd Fulbert achter de heimelijke vrijerijen komt, komt dat hem duur te staan. Op een nacht wordt de in diepe slaap verzonken Abélard, pijnlijk verrast door een van zijn dienaren, omgekocht door Fulbert, die bezig is met een vlijmscherp mes de geslachtsdelen van zijn meester af te snijden. Om te boeten voor zijn zonden vertrekt de gecastreerde Abélard naar het klooster maar onderhield een inmiddels zeer beroemde correspondentie met Héloïse. Hij sterft in 1142. Héloïse volgt hem in 1164, maar zelfs na hun dood duurt het nog honderden jaren, negen herbegravingen en vier verkistingen voordat de beide lichamen op een novemberochtend in 1817 op Père Lachaise bij elkaar worden gebracht. De tombe is onlangs gerestaureerd en is te vinden in de zuid-westhoek van divisie 7 rechts van de hoofdingang.
Verhalen rond geslachtsdelen hoorden we bij Oscar Wilde, bij Abélard, maar ook bij het graf van de journalist Victor Noir (1848-1870 ligplaats: 92e divisie) Deze redacteur van de krant La Marseillaise stond bekend als een berucht vrouwenversierder. Helaas heeft Noir maar kort kunnen genieten van zijn reputatie als rokkenjager. Op 22 jarige leeftijd wordt hij doodgeschoten door de neef van keizer Napoleon III, prins Pierre Bonaparte, die genoegdoening eist voor een negatief krantenartikel, geschreven door collega journalist; Pascal Grousset. Deze wordt door Bonaparte uitgedaagd voor een duel met Noir als secondant. Als Noir zich meldt bij het huis van Bonaparte om plaats en tijd af te spreken voor het duel, wordt hij ter plekke door de prins doodgeschoten. De neef van de Keizer beweert in het daarop volgende proces, dat Noir hem heeft beledigd en hem een handschoen in het gezicht heeft geworpen. De rechters spreken Bonaparte vrij. Mede dankzij zijn reputatie is het graf van Victor Noir een vruchtbaarheidssymbool geworden. Het bronzen evenbeeld van Noir, met opengeslagen jas, toont onvermijdelijk de bobbel in zijn broek. Het verhaal wil dat het aanraken van zijn geslachtsdeel de vruchtbaarheid van de vrouwelijke bezoekster vergroot. De bobbel in de broek van het beeld is dan ook danig opgepoetst. Om het beeld te beschermen tegen verdere beschadiging werd er een hek rond geplaatst, dat echter in 2005 werd gesloopt na fel protest van Parijse vrouwen. Nu staat er een bord met het opschrift dat elke schade veroorzaakt door graffiti of onfatsoenlijk wrijven zal worden vervolgd. Het geslachtsdeel blinkt er niet minder door.
Tip: bepaal vooraf welke (beroemde) graven je perse wil bezoeken. Bij de ingang is voor € 2 een kaart te koop met de vindplaats van beroemde graven, ruim 750. Mocht u de komende periode geen tijd hebben om zijn of haar graf te bezoeken dan kunt u dat ook virtueel doen op de website pere-lachaise.com
Als u nog meer te weten wil komen over Père Lachaise, bezoek dan eens de website van de APPL; Les Amis et Passionnés du Père Lachaise. Een vereniging die is opgericht in 2004 met als doel, het onder de aandacht brengen van de rijkdom, de architectonische en historische waarde van plaatsen van eeuwige rust in de stad Parijs.

Verlaten maar niet vergeten, een anonieme groet
Bij het verlaten van Pére Lachaise moet ik denken aan een spreuk die ik tegenkwam in de catacomben van Parijs: “Wees welkom gij stervelingen, heden ik, morgen gij”.  Met een glimlach op mijn gezicht loop ik de poort weer uit.
Cimetière Père Lachaise, rue du Repos 16, 20e arrondissement, metro Philippe Auguste.

Your Header Sidebar area is currently empty. Hurry up and add some widgets.