Klad
Als rechtgeaarde boomer krijg ik in de winter altijd een beetje de kriebels. Op Internet check ik koortsachtig weermodellen. Er zou zo maar eens een strenge vorstperiode in januari of februari kunnen aanbreken! Je weet het nooit. Het hoeft maar twee weken hard te vriezen. En de minimale ijsdikte van 15 centimeter ijs is belachelijk. Hoe kunnen die boboās in Friesland dat nu eisen? Heb ik niet eens in 2012 de Waterlandtocht geschaatst op 10 centimeter ijs? Met ERic. Het ijs was slecht maar het was een prachtige dag. Er zijn beelden van. Heel Noord-Holland stond toen daar op het ijs te stampen. Geen krimp!
Jaja, ik weet het: ik denk mezelf rijk. Want het is natuurlijk al jaren huilen met de schaatspet op. Ik zal even dimmen. De kans op voldoende vorst voor een Elfstedentocht wordt nu door het KNMI geschat op ongeveer 8%. 30 jaar geleden was die kans nog 20%. Tegen 2050 zal dit verder dalen naar ongeveer 1%, en tegen het einde van de eeuw vrijwel nul. Dan kunnen de laatste klapschaatsen, waarschijnlijk in die tijd AI-gestuurd, definitief in een museum gelegd worden. Naast de Friese Doorlopers uit de 19e eeuw⦠Als onze beschaving nog overeind staat in het jaar 2100. Voor hetzelfde geld is de wereld dan al veranderd in een kale negorij. Ik zie Gen Z zich alweer achter de oren krabben want wat bezielt die witte man van bijna 60 jaar nu weer met zijn dystopische praatjes? Elfstedentocht? Doorlopers? Waar heeft die boomer het allemaal over? Luister lieve kijkbuiskinderen: ik heb het over een fantastische beleving, namelijk zoals men in het OudHollands zegt: ā schaatsenrijdenā. En dan wel op natuurijs wel te verstaan. NIet dat benauwde gedoe op een kunstijsbaan⦠dat is frottage. Krampachtig gekras op te hard ijs en zinloos rondjes draaien tot je een ons weegt. Nee, dat is niks gedaan. Geef mij maar natuurijs! Het begint alleen al met het geluid. Mijn leeftijdgenoten weten vast wat ik bedoel. Een helder gesuis. En soms een klagend hoog gezang dat zich onder water voortplant. De kenner hoort aan de toonhoogte hoe dik het ijs is. Want zingend ijs breekt niet. Onderaan dit verhaal staat een video-clip van de niet-officiele Elfstedentocht die ik samen met mijn goede vriend Fokko in 2012 schaatste. Het is 07:00 ās ochtends, we schaatsen op de Zwette richting Sneek, het is stikdonker en je hoort dat heerlijke geluid. En mijn stem natuurlijk die op zoān foute Marts Smeets manier de schaatsers ondervraagt. De Elfstedentocht werd toen woensdag afgelast. Erben Wennemars begon te janken bij Matthijs van Nieuwkerken in de DWDD. Wij besloten hem, op vrijdag, daarna, toch te gaan rijden. Het werd een fantastische tocht: in 13 uur reden we de 200 km van Leeuwarden naar Leeuwarden: de laatse 50 km struikelend in het donker tot we rond 20:00 de Bonkevaart opreden en uiteindelijk bij de Oude Oldenhove kerk de kant opstapten en in het cafe terecht kwamen. Nog nooit heeft zoān schuumkopke me zo goed gesmaakt. Na 6 biertjes probeerde ik op te staan van mijn tafeltje om naar de WC te gaan. Ik zat vast gekleefd aan mijn stoel. Ik stond op en mijn voeten voelden als grote, zware ijsklompen die tintelden als de hel. Elke stap gaf een messteek in mijn zool. Het sprookje van de Zeemeermin die op benen moet lopen was er echt niets bij. op messen lopen **Christian Andersen** i Waar ik het dus over heb is schaatsen, een bezigheid die Hollanders al eeuwen doen, getuige de schilderijen van Hendrick Havercamp die iedereen in het Rijksmuseum kan bewonderen. Het is een bijzondere ervaring. Je kunt je door de scherpe ijzers niet alleen veel sneller voortbewegen dan gewoon lopen maar je kunt ook ervaren hoe het was toen Holland nog uit waterwegen bestond. Toen elke stad en dorp nog een gezicht had, een Vedute. Toen je een stad kon herkennen aan haar silhouet Utrecht aan de Domtoren Leeuwarden aan de Oldehove. Omdat we in een blik op vier wielen opgesloten zitten en laag over een snelweg een stad binnenrijden kennen we dat beeld niet meer. Je komt op plekken waar je nog nooit bent geweest en je perspectief op het landschap is anders. (Gen Z: ***Je probeert je oma uit te leggen wat āPOVā betekent, maar ze denkt dat het een nieuw tv-kanaal is*)** Je schaatst naar een dorpje in de verte dat je in eerste instantie alleen maar herkent aan de vorm van de kerktoren. Hoe bijzonder is het om amsterdam aan de NoordOost kant uit te fietsen, het IJ over te steken, (alvast te kijken of de Oranjesluisen dicht liggen: dan is het pas echt koud geweest) in het NoordHollandse dorpje Ransdorp de schaatsen onder te binden en dan dwars door de weilanden via de Holysloter Die naar Zuiderwoude te schaatsen. In de verte zie je de kerktoren van het dorpje al aan de horizon staan. Een half uurtje schaatsen. De bruine rietkragen aan weerszijden van de sloot: je hebt een pad dat heerlijk meandert door het weiland. Het is een raar gezicht. Op kniehoogte zie je andere schaatsers door het weiland bewegen. Hier en daar een Knotwilgen. Je kan ver kijken. de Zon doet goud geel op het weiland. Soms is het ijs slecht: het begint te rammelen onder je ijzers. Rustig blijven en gewoon doorduwen. Aan het einde3 van de sloot begint de Die die is breder en heeft een mooie strook zwart ijs. Er heeft nog niemand geschaatsts want er zijn geen sporen te zien. Dat geeft altijd even opwinding. Het kan natuurlijk ook heel dun zijn hier. Ik zie liever wat sporen van durfals die mij voor waren. Maar aan de andere kant. Wat kan mij het schelen. Dood ga je nooit van door het ijs zakken. Het betekent alleen met een nat pak zo snel mogelijk terug naar de fiets schaatsen en hard naar huis fietsen. Het plezier is ten einde. Maar het lijkt er op dat het nu niet zal gebeuren. Kijk, daar komt een andere schaatser mij tegemoet. Hij zit diep. Een klasbak. Glimlachend steekt hij zijn duim omhoog. Ik groet hem lachend terug. Natuueriujs schept een kamaraadschappelijke band. Een vlucht kwetterende ganzen in v vorm. In Zuiderwoude heeft een bewoner een serie oude tappijten over de weg gelegd want hier moet je oversteken naar de vaart die je in Monnickendam gaat brengen. Je hebt in een uurtje 20 km afgelegd. Die tapijten liggen er niet voor niks want dezelfde bewoner heeft een koek en zopie tentje ingericht. Samen met je schaatsmaatje maak je een praatje met de bewoner die met grote snowboots staat te verrrekken van de kou. Hij heeft zelfs een grote pan erwtensoep met worst. 2 euro 50 een bekertje. Niets smaakt zo lekker als zoān bekertje drap om 11 uur ās ochtends op het ijs. Je hoort van hem dat de Gouwzee, het prachtige water tussen Monnickendam en Marken ook dicht ligt en dat daar overgestoken kan worden. Er zijn heel veel ijszeilers nu in de weer. Opgepast want in het midden zit een grote barst dfie tot Marken loopt. Je moet via de kade klunen om die barts over te steken. Maar dan kan je weer op prachtijs verder. Je bent pas in Zuiderwoude maar je hebt nu al zin om die Gouwzee over te steken. wat een heroiek. . Je slaat de hete chocomelk achterover en hapt de gevulde koek naar binnen. Handschoenen aan, muts op en je rijdt alweer. Je maakt de valbeweging op rechts , je glijdt uit , je verplaatst je gewicht naar links, je valt op je linker schaats. glijdt en kantelt weer naar rechts. Het gaat vanzelf en het kost geen moeite want er staat geen wind. Het riet wordt nu vsanon onderen aangelicht. Door je snelheid voel je kou in je neus. Je ziet op de horizon het silhouet van Monnickendam opdoemen. Je passeert schaatsers dfie tegern in komen Knikje. Solidair geeft je elkaar de ruikmte bij een nauw stukje rechts met een wak. Door het gewicht waneer je aankomt zie je water opborrelen. Je gaat verder. op Geef mij de bevroren sloten en plassen op op natuurijs natuurlijk. als de weergoden ons gunstig gezind zijn, Bij streng vriezend weer (-5°C tot -10°C) kan er binnen **2 tot 3 nachten** een ijslaag ontstaan die dunne schaatsers kan dragen (ongeveer 3-5 cm dik). Dat is vooral ijs voor de durfals en de magere types. Er is een tijd geweest dat schaatsen op natuurijs een obsessie was. Voor een Elfstedentocht is een ijsdikte van ongeveer 15 centimeter over de gehele route vereist. Dit vereist doorgaans een periode van twee weken met strenge vorst. Dit gevoel begon vroeger half november al De steden waren vroeger inderdaad vaak herkenbaar aan hun karakteristieke silhouet van kerktorens, stadhuizen en andere hoge gebouwen. Voor Leeuwarden was dat bijvoorbeeld de Oldehove, voor Utrecht de Domtoren, en voor Amsterdam waren het de vele kerktorens zoals de Oude en Nieuwe Kerk. Tegenwoordig wordt dat historische silhouet vaak overschaduwd door moderne hoogbouw. Veel steden zijn nu eerder herkenbaar aan hun kantoorgebouwen en woontorens dan aan hun historische landmarks. Denk bijvoorbeeld aan de Maastoren in Rotterdam of de Rembrandttoren in Amsterdam.






Add comment