Marlin(schaal 10 : 1)
1 cm = 1 mm
-1. Wij zijn nu neergedaald tot 5 cm boven de hand van het meisje, en met een vergrootglas kunnen wij de groeven in de huid ervan zien. Op de huid zien wij enige kleine organismen (l): het zijn watermijten en bacteriën. Deze organismen verhouden zich tot de mug als de kat ten opzichte van de walvis.
De watermijten en bacteriën kwamen daar waarschijnlijk terecht, toen het meisje haar hand stak in het water van een sloot daar in de buurt. In de rechterhoek onderaan, binnen de kwartcirkel, bevindt zich een bacterie, die evenwel zo klein is, dat wij hem niet kunnen zien. In het snijwondje zien wij een doorsnede van de opperhuid. In een werkelijk snijwondje in een vinger zouden niet alle details te onderscheiden zijn, die hier zichtbaar zijn, maar het is interessant ze hier af te beelden. We zien de zoutkorrel als een piepkleine dobbelsteen liggen onder de voelhoorns van de mug. Links van de zoutkorrel ligt een heel klein stipje, waarschijnlijk een watermijt die over de rand van het snijwondje hangt.
De malariamug kunnen we nu goed bekijken: zijn grote samengestelde ogen (2), voelhorens (3) en kaken (4); ook zijn steeksnuit (5), waarmee hij het kind bijt. Wij zien de buigzame schede (6) die kromgebogen is tegen de huid.
Wanneer we vanuit deze dimensie om ons heen zouden kijken dan was de walvis (2 meter hoog) die voor ons op het plein ligt, zo hoog als een flatgebouw. Het U-gebouw (10 meter hoog) om de walvis heen was zo hoog als de Domkerk.
