‘De koning van Hispania heb ik altijd geëerd…
Ik weet niet hoe het met u is maar het volkslied zing ik vanaf het WK 1974 mee. Staand voor de TV, met mijn voetbalschoenen aan. Eerst murmelend zoals die andere Willem van Oranje (Van Hanegem) altijd deed, als de camera langs de hoofden van de spelers van het Nederlands elftal bewoog maar later toch echt de tekst hardop. En nog altijd na het lied de benen losschudden… Dat is mijn enige associatie met het Wilhelmus.
Als kind al vond ik het een idiote tekst, zonder betekenis. “Moest ‘doet’ niet dood zijn?” En: “Hoezo de koning van Spanje eren?” De Nederlanden waren in de 16e eeuw toch in oorlog met de Spanjaarden? Mijn Suske en Wiske ‘Het Spaanse Spook’ gaf een heel ander beeld. Later leerde ik dat de woede van de Nederlandse opstandelingen onder leiding van onze Willem zich in eerste instantie keerde tegen de vertegenwoordigers van de Spaanse koning in De Nederlanden: Hertog van Alva en Margareta van Parma. En dat Oranje in Frankrijk lag.
Wat zingen we eigenlijk?
Wilhelmus van Nassouwe
ben ik, van Duitsen bloed,
den vaderland getrouwe
blijf ik tot in den dood.
Een Prinse van Oranje
ben ik, vrij, onverveerd,
den Koning van Hispanje
heb ik altijd geëerd.
O la folle entreprise du prince de Condé
Het Wilhelmus is een contrafact: een lied met een nieuwe tekst op een bestaande melodie. De melodie is afkomstig van het spotliedO la folle entreprise du prince de Condé, dat werd gezongen tijdens het beleg van de stad Chartres door de hugenoten in 1568, en is dus uiterlijk in dat jaar ontstaan. De eerste optekening van de melodie die bekend is, stamt echter uit 1574.