We beginnen onze rondwandeling op de Nieuwe Oosterbegraafplaats,

… vak 79, op nummer 119 , Kruislaan 126, Nieuwe Oosterbegraafplaats

Nescio,op 79-jarige leeftijd – 4 jaar voor zijn dood in 1961.
25 juli: overleden in het ziekenhuis Zonnestraal te Hilversum.
Het is niet duidelijk of deze algemene erkenning van zijn grote schrijverstalent nog tot Grönloh is doorgedrongen; hij was vaak afwezig, bij vlagen helder, maar wist lang niet alles meer. Os kon de verpleging niet langer aan want, zoals gezegd, haar man was erg moeilijk te hanteren en gaf niet mee. Op 23 juni werd hij opgenomen op de geriatrische afdeling van het Hilversumse ziekenhuis ‘Zonnestraal’. Er is een roerend briefje bewaard gebleven waarin de patiënt met beverige hand toestemming geeft voor de opname – er staat ook ‘Nescio’ bij. Van Oorschot bezocht hem daar kort voor zijn dood.
volle zon aangetroffen, zonder hoed, terwijl hij dat moest vermijden vanwege de felle hoofdpijnen waaraan hij zijn hele leven had geleden. Hij kreeg longontsteking en doorligwonden. Toen de familie van de staf van Zonnestraal te horen had gekregen dat de patiënt naar huis mocht, was het Os en Miep niet duidelijk geworden dat dat betekende dat hij op sterven lag. Ze vroegen een dag respijt om het huis in orde te maken, en toen is hij in Hilversum doodgegaan – terwijl hij altijd te kennen gegeven had dat hij in Amsterdam wilde sterven en vroeger al had gezegd: dat doen jullie me toch niet aan, zei Miep
Grönloh overleed in Zonnestraal op 25 juli 1961. Nog diezelfde dag ging er een ANP-nieuwsbericht uit, dat door diverse kranten werd overgenomen. De familie zette een eigen annonce in het Algemeen Handelsblad en Het Parool. Er volgde een stortvloed van herdenkingsartikelen.
De begrafenis Op 28 juli om half elf vertrok de begrafenisstoet vanaf de Linnaeushof naar de Nieuwe Ooster en om elf uur vond de uitvaart plaats. Het was een heldere zonnige dag, een echte Nescio-dag, met witte wolken in het blauw van de hemel. Geert van Oorschot heeft later geschamperd dat de minister, de gemeen1 Amsterdam en literair Nederland het hadden laten afweten (‘En zelfs Garmt Stuiveling liet zich de gelegenheid ontgaan als Voorzitter van de Vereniging van Letterkundigen een grafrede te houden, waarin hij immers zo bedreven is’), maar de krantenverslagen spraken van een flinke stoet. Naast de dochters, de schoonzoons, de kleinkinderen, verdere familie, vrienden en buren werden schrijvers en letterkundigen gesignaleerd als Gerrit Borgers, Nico Donkersloot, Fred Batten, Dick Hillenius en Remco Campert. De familie had zo’n grote opkomst niet verwacht en een eenvoudige uitvaart voor ogen gehad, zonder officiële toespraken. Hendrik Muller sprak als collega en goede vriend en noemde zijn mededirecteur een gevoelig en hartstochtelijk eerlijk mens, die hem vaak geholpen had met zijn filosofische beschouwingen.
Ik heb hem leren kennen als schrijver (ik zeg eigenlijk liever dichter dan schrijver), maar ook als mens en zakenman was hij groot. Hij was zo feilloos waarachtig. Ik ben voor de oorlog afgekomen op de schrijver en ik vond het gezin. Naast de vele spanningen en onzekerheden heeft hij toch ook vele zekerheden in zijn leven gekend, allereerst de zeer sterke familiebanden, maar ook de zekerheid van het landschap en wat er verder in het leven lief te hebben valt. Ik weet haast niemand met zo lichte ogen, ogen waarmee hij dwars door je heen keek, en met een zo herkenbare stem
herinneren.
Namens haar moeder en de verdere familie dankte dochter Miep de aanwezigen voor hun belangstelling en de sprekers voor hun woorden. Ze vervolgde:
Mijn vader heeft vanuit zijn eigen wilde ziel een moeilijk leven gehad. Hij is door diepe dalen gegaan waar hij toch altijd weer uit kwam door zijn liefde voor mijn moeder en door haar sterkte en tederheid. —Toch heeft hij, staande op zijn geliefde plekken, kijkend naar zijn landschappen – de
wolken met hun schaduw over het gras, over het water, de bomen met hun gouden blaadjes – toch heeft hij daar ogenblikken gehad van grenzeloze vreugde en grenzeloze rust. Laten wij hopen dat zijn ziel nu tot in alle eeuwigheid vervuld zal zijn van deze grenzeloze vreugde en van deze grenzeloze rust
Daarna werd de kist uitgedragen naar het graf dat in juni 1940 voor de oudste dochter Ati was ingericht: een eenvoudig graf met een eenvoudige staande steen. In die steen zullen later de namen ‘Jan Hendrik Frederik Grönloh’ en ‘Nescio’ worden gebeiteld, met zijn geboorte- en sterfdata, en nog weer later, na haar overlijden op 24 mei 1974, dezelfde gegevens van Ossi. Het graf – vak 79, nummer 119 – is er nog steeds