Eerst even een beetje stoken voordat ik deze recensie van ‘De Fontein’ laat beginnen. Je kunt deze eerste alinea’s vol met ballast ook overslaan: het is een beetje gesputter. Ook veel te veel onnodige provocaties. Ik vraag daarom vergeving. Dat zit nu eenmaal in mijn aard… De ergste teksten heb ik verborgen onder de button ‘RUGZAKJE’.
Hier komt-ie:
Wisten jullie dat de bedenker van de theorie van het familiesysteem, Bert Hellinger, een Duitse secteleider is met nazi-symphatieƫn?
Sorry dat ik hier mee moet openen, terwijl ik een recensie wil schrijven over een boek van Els van Stein over familiesystemen. Je zou zeggen dat Els helemaal niets te maken heeft met nazi-symphatieĆ«n. Waarom begin ik daarover? Mijn moeder schreeuwt nu heel hard in mijn oor: : ‘je moet weer zo nodig de oorlog er bij halen, Marlin. Hou daar nou eens over op! Je hebt het ook helemaal niet meegemaakt!’
Toch triggert Hellinger en zijn volgeling Els van Stein in Nederland een beetje mijn familiegeweten. Dat is een meta-ervaring want beide mensen houden zich in hun werk bezig met deze vrij onbewijsbare dynamiek in een gezin. Ik neem in die problematiek een halfslachtige houding aan: ik wil eigenlijk bewijzen dat dit onzin is. Mijn psycholoog komt dan met de dooddoener: dat is dus ontkenning. Pfff…
Over het familiegeweten zegt Hellinger dit:
Het familiegeweten werkt buiten ons bewustzijn om. Leden van het systeem zijn onbewust bereid persoonlijke offers te brengen (bijv. ziekte, ongeluk, ongelukkig leven) om het systeem in evenwicht te houden of uit liefde voor een ander lid. Dit noemt Hellinger blinde liefde.
Nou ja. Even psychologie van de koude grond: je zou die innerlijke noodzaak die ik voel om hier mee te beginnen kunnen terugvoeren op mijn kinderjaren – in de positie die ik heb ingenomen in de familie. Door geschiedenis te gaan studeren en steeds maar weer over die oorlog te beginnen hou ik een systeem in evenwicht uit liefde voor mijn moeder. Het is een persoonlijk offer. Ondanks dat ik de Tweede Wereld Oorlog zelf niet heb meegemaakt. Integendeel: ik had een gelukkige en veilige jeugd.
Als ik dan begin aan zo’n boek ‘De Fontein, vind je plek’ met de veel belovende ondertitel ‘Grip op je leven door inzicht op je familiesysteem’ en een veelbelovend plaatje van een fontein, dan wil ik het naadje van de kous weten. Ik wil dan ook even een stapje terug doen. Zeker als ik lees over een familiegeweten als ‘energieveld’ of ‘systeemkracht’. Daar krijg ik rode bultjes van.
En weet je wat ik nu ontdekt heb na een beetje speuren in betrouwbare bronnen? De grondlegger van het familiesysteem blijkt ene Bert Hellinger, te zijn: een Duitse psychogoeroe met nare trekjes. Hij woonde bovendien een tijdje in een kantoor van Hitler. Deze Reichskanzlei bevond zich aan de voet van de heuvel waar Hitler zijn buitenverblijf de Berghof had. Hij had er geen problemen mee.
Ik kan het dus niet laten – dat heeft zeker met mijn positie in het gezin te maken; ik ben opgestegen naar het verdriet van mijn moeder – om mijn boekbespreking van Els Steijn te beginnen met een uitermate pijnlijk verhaal over haar geestelijke vader Hellinger… Ik moet dat echt even kwijt. Excuses.
Nou ja, het feit dat Hellinger er rare ideeën op na houdt wil nog niet zeggen dat alles verdacht is dat hij heeft beïnvloed. Nu stop ik echt, hoor. Tot zover mijn wantrouwende geest maar ook mijn onbewuste verplichting om hier kond van te doen. Heb je nog tijd over? Lees dan het artikel over Hellingers dubieuze symphatieën.
Els van Stein ā het kind van Hellinger
Els van Stein is dus in Nederland uitgegroeid tot een groot pleitbezorger van familieopstellingen. Vanwege de popularisering van de theorie van Hellinger (het staat in haar boek allemaal wat makkelijker te begrijpen opgeschreven) heeft zij meer bekendheid gekregen en gaan haar zelfhulpboeken als zoete broodjes over de toonbank. Het is interessant om kennis te nemen van het denken in een familiesysteem. Ik persoonlijk ben wel overtuigd dat er bloedbanen zijn en een dynamiek die ervoor zorgt dat je beinvloed word in je denken en handelen. Dat een familiesysteem alles bepalend is als een grondschema van een machine vind ik te makkelijk en onhoudbaar als je elk mens als individu beschouwt. We zijn weliswaar beĆÆnvloed door het familie-systeem maar kunnen nooit boven die beĆÆnvloeding uitstijgen omdat waardenvrijheid gewoon niet bestaat. Er is geen ruimte buiten de bubbel, net zoals er geen ruimte is buiten het universum. Jammer Els, maar het is niet anders. Ik geloof dus persoonlijk wel in haar eerste boodschap: erkennen van wat is. Maar het innemen van de eigen plek is een hell of a job. Dat blijft vergelijkbaar met ‘verlicht’ worden zoals Boeddha… een leuk streven maar toch voor de meeste mensen niet weg gelegd. En daarmee erken ik eigenlijk wat er is.
De fontein ā vind je plek
Het familiesysteem en de metafoor van de fontein
Els van Steijns visie op het familiesysteem is geworteld in de familieopstellingen-theorie van Bert Hellinger . Ze hanteert de fontein als krachtige metafoor voor het familiesysteem: stel je een fontein met meerdere bakken op verschillende niveaus voor, waarbij water van boven naar beneden stroomt . In de hoogste bakken staan de voorouders, daaronder de overgrootouders, weer daaronder de grootouders, dan komen de biologische ouders, gevolgd door de bak van jou (en je broers en zussen) en onderaan die van je kinderen . Het water dat van de bovenste naar de onderste bakken stroomt symboliseert de levensenergie die van generatie op generatie wordt doorgegeven . Relaties tussen generaties worden in deze metafoor geordend als āgroteā en ākleineā mensen: ouders staan boven kinderen in de fontein ā zij geven, de kinderen ontvangen . Ieder mens heeft zo zijn eigen unieke plek in deze familiefontein. Als je op die juiste plek staat, bevind je je in de stroom van de fontein en kun je volop putten uit de kracht en levensenergie van je systeem . Op je eigen plek āsta je in je krachtā en kun je je eigenheid ten volle ontvangen . Dit is essentieel om je eigen leven te leven in plaats van āgeleefd te wordenā door oude patronen .
In de praktijk staan mensen echter vaak niet op hun eigen plek. Van Steijn beschrijft dat je om diverse redenen kunt opstijgen naar een bak boven die van jou . Zo komt het veel voor dat kinderen een deel van de zorg of verantwoordelijkheid van hun ouders overnemen. Bijvoorbeeld: een kind dat een emotioneel behoeftige ouder gaat beschermen, troosten of zelfs de rol van bemiddelaar tussen de ouders op zich neemt . Daarmee verlaat het kind zijn natuurlijke kindpositie en schuift het als het ware omhoog in de fontein naar de plek van de ouder . Ook het constant opletten en je inhouden āomdat je ouders het al zo moeilijk hebbenā, of proberen iedereen te vriend te houden, zijn strategieĆ«n waardoor je jezelf boven je eigen bak plaatst . Naast parentificatie (ouderlijke verantwoordelijkheden overnemen) noemt Van Steijn twee andere hoofdredenen van opstijgen: (1) oordelen hebben over je ouders en daardoor innerlijk met hen breken, en (2) verstrikkingen door onbewuste identificatie met eerdere familieleden of hun lasten . Bij oordelen kun je denken aan het je ābeter voelenā dan een ouder of hen sterk bekritiseren; bij verstrikkingen gaat het erom dat je onbewust het leed of lot van een ander familielid met je meedraagt, bijvoorbeeld uit loyaliteit.
De dynamiek van verstrikkingen houdt in dat er onzichtbare, belastende verbindingen in het familiesysteem ontstaan die iemand wegleiden van de natuurlijke ordening. Vaak liggen onopgeloste conflicten, traumaās, verliezen of familiegeheimen aan zulke verstrikkingen ten grondslag . Het gevolg is dat de systemische energiestroom verstoord raakt: er ontstaan patronen die iemands leven belemmeren. Iemand die niet op de juiste plek staat ā bijvoorbeeld omdat hij de verantwoordelijkheid van een ander draagt of omdat een familielid is buitengesloten ā kan allerlei problemen ervaren als resultaat van deze verstoring . Van Steijn verbindt hieraan herkenbare patronen: jezelf snel schuldig voelen, teveel verantwoordelijkheid dragen, steeds meer geven dan je ontvangt, moeizame relaties onderhouden, heel kritisch zijn of een constante bewijsdrang voelen . Ook zie je vaak dat kinderen onbewust dezelfde hardnekkige patronen ontwikkelen als hun ouders, juist door deze verstoorde dynamieken . Zoān verstrikking ākan je hele leven in de weg zittenā : je staat niet langer in de natuurlijke stroom van de fontein, je ontvangt niet meer van de bak boven je maar probeert alles zelf op te lossen, wat leidt tot stress en uitputting . Denk aan iemand die als kind voor een ouder heeft moeten zorgen en later in het leven voortdurend het gevoel heeft Ć”lles te moeten dragen ā zulke patronen herhalen zich op andere vlakken, bijvoorbeeld in relaties of op het werk .
Van Steijn benadrukt dat bewustwording van deze verborgen dynamieken de eerste stap is om verandering te brengen. De sleutel tot heling ligt in het āinnemen van je eigen plekā in de fontein. Dat betekent in de eerste plaats dat je jouw ouders volledig erkent als de āgrotenā boven jou, ongeacht hun fouten, en dat jij de ākleineā mag zijn . Het vraagt om een innerlijke houding van respect en acceptatie: je neemt van je ouders aan wat ze te geven hadden (het leven, verzorging, enz.) zonder oordeel, en wat negatief was erken je maar laat je bij hĆ©n ā āje laat bij de ander wat niet van jou isā . Dit is een proces van buigen voor je oorsprong: je jaagt niet meer het onmogelijke na (ouders veranderen of ontbrekende liefde afdwingen), maar zegt ājaā tegen wat er Ćs, zowel het goede als het pijnlijke . Door die innerlijke buiging zakt iemand weer af naar de eigen plek in de fontein, terug in verbinding met de stroom van het familiesysteem. Op die plek kun je weer ontvangen wat je nodig hebt, grenzen stellen waar nodig, en verantwoordelijkheid nemen voor jouw eigen leven . Het gevolg is dat er rust ontstaat en vaak een positieve spiraal: je relaties verbeteren, je ervaart meer energie en je kunt je eigen primaire gevoelens werkelijk toelaten . Het uiteindelijke doel ā dat duidelijk Hellingers invloed weerspiegelt ā is harmonie in het systeem herstellen door iedereen weer op de juiste plek te zetten . Wanneer jij jouw rechtmatige plek inneemt in de fontein, laat je het jezelf beter gaan dan ooit .
Hoofdstuk- en paragraafsamenvatting
De fontein ā vind je plek bestaat uit 12 hoofdstukken die de lezer stapsgewijs meenemen door het familiesysteem . Ieder hoofdstuk is onderverdeeld in paragrafen met specifieke themaās. Hieronder volgt een overzicht per hoofdstuk met de belangrijkste onderwerpen:
Hoofdstuk 1: Inleiding ā Dit hoofdstuk opent met een schets van het doel: inzicht krijgen in hardnekkige patronen en de invloed van je familieachtergrond om zo gelukkiger en vrijer te kunnen leven. Van Steijn introduceert het idee van de onderstroom ā de onzichtbare krachten en wetmatigheden binnen families ā en benadrukt het belang van je innerlijke houding.
- 1.1 Gelukkig zijn: Wat betekent geluk en hoe hangt het samen met je plek in het leven? Van Steijn stelt de vraag of je wilt begrijpen of gelukkig zijn, waarmee ze aangeeft dat overly analyseren van problemen niet altijd leidt tot geluk.
- 1.2 De onderstroom: Uitleg van verborgen dynamieken in families. Hier wordt duidelijk gemaakt dat onder de oppervlakte van ons dagelijkse doen een geheel van systemische invloeden werkzaam is, vergelijkbaar met een stroming die je niet ziet maar wel voelt.
- 1.3 Innerlijke houding: Van Steijn legt uit dat hoe je innerlijk omgaat met wat er op je pad komt (bijvoorbeeld met acceptatie of met verzet) bepalend is. Ze bereidt de lezer mentaal voor op de inzichten door te benadrukken dat een open, accepterende houding nodig is om veranderingen te bewerkstelligen.
Hoofdstuk 2: De fontein ā In dit kernhoofdstuk introduceert Els van Steijn uitgebreid de metafoor van de fontein als model voor het familiesysteem. Ze beschrijft hoe de fontein is opgebouwd en welke systemische principes eraan ten grondslag liggen .
- 2.1 Ontvangen: Het vermogen om te ontvangen staat centraal. Hier benadrukt Van Steijn dat kinderen van nature ontvangers zijn van wat de ouders (en eerdere generaties) doorgeven. Problemen ontstaan wanneer dit ontvangen blokkeert, bijvoorbeeld doordat iemand boven zijn ouders is gaan staan en alleen nog maar geeft in plaats van ontvangt.
- 2.2 Verbinden: Over de betekenis van verbinding binnen het familiesysteem. Van Steijn legt uit dat ieder mens onlosmakelijk verbonden is met zijn familie, en dat deze verbondenheid zowel kracht kan geven als belemmeringen kan opleveren. Verbinding onderhouden (bijvoorbeeld in de vorm van erkenning van je familie) is essentieel om in de stroom te blijven.
- 2.3 Drie bronnen van kracht en energie: Van Steijn beschrijft drie belangrijke bronnen van kracht in het leven. Hoewel het boek zelf deze drie bronnen uiteenzet, kun je denken aan de vaderlijn, moederlijn en jezelf als dragers van energie. Mogelijk worden hier de persoonlijke, familiale en universele dimensies bedoeld (vergelijkbaar met de drie gewetens van Hellinger). Deze bronnen voeden je, mits je ervoor openstaat om ze te benutten.
- 2.4 De metafoor van de fontein: De familiesysteem-fontein wordt tot in detail uitgewerkt. Van Steijn neemt de lezer mee in een visualisatie: voorouders bovenin, daaronder generaties tot en met jezelf en eventuele kinderen . Ze benadrukt dat de levensenergie als water van boven naar beneden stroomt en dat je goed staat wanneer je jouw plaats inneemt in deze hiƫrarchie . Dit onderdeel maakt het concept tastbaar en laat zien dat ieders plek uniek en noodzakelijk is voor de balans.
- 2.5 Je familiesysteem: Uitleg over wat een familiesysteem inhoudt. Hier komt aan bod dat je familie meer is dan de som der individuen ā het is een systeem met eigen wetten, zoals het recht van erbij horen, ordening op basis van tijd (volgorde van komst) en balans in geven/nemen. Ieder familielid, levend of overleden, behoort tot het systeem en beĆÆnvloedt de dynamiek.
- 2.6 Van je plek gaan: Een inleiding op de problematiek wanneer iemand van zijn plek raakt in de fontein. Van Steijn bespreekt hoe het komt dat mensen niet op hun eigen plek staan en introduceert de drie hoofdvormen van āopstijgenā (die in de daaropvolgende hoofdstukken worden uitgediept). Hier leert de lezer de signalen herkennen dat hij/zij is opgestegen uit de eigen bak, zoals het voortdurend voelen van verantwoordelijkheid, zich schuldig voelen of moeite hebben met ontvangen.
Hoofdstuk 3: Je schuldig en onschuldig voelen ā Dit hoofdstuk gaat over schuldgevoelens binnen het familiesysteem en het geweten dat daarachter schuilgaat. Van Steijn geeft inzicht in waarom we ons schuldig of onschuldig voelen en hoe dat samenhangt met onze familiebanden.
- 3.1 Lieve brave meisjes-/jongetjessyndroom: Van Steijn bespreekt het patroon waarbij kinderen (en later volwassenen) conflict en schuld vermijden door altijd lief en braaf te zijn. Dit āpleaseā-gedrag komt voort uit de angst om er niet bij te horen of af te wijken van familiewaarden. Het wordt neergezet als een overlevingsmechanisme dat je uit je kracht kan halen.
- 3.2 Je geweten: Introductie van het geweten als innerlijk kompas dat bepaalt wanneer je je schuldig of onschuldig voelt. Van Steijn legt uit dat er verschillende lagen van geweten zijn die tegelijk werken. Ze bereidt voor op een verdere opsplitsing (persoonlijk, familiesysteem en universeel geweten).
- 3.2.1 Het persoonlijke geweten: Dit is het geweten van het individu, gevormd door persoonlijke normen en opvoeding. Je voelt je āgoedā als je voldoet aan wat jouw directe omgeving van je verwacht. Van Steijn laat zien hoe het persoonlijke geweten ervoor kan zorgen dat we ons schuldig voelen zodra we onze eigen weg proberen te gaan buiten de familieloyaliteit.
- 3.2.2 Het familiegeweten: Het systemische geweten van de familie dat onbewust waakt over de basisorde. Hier introduceert ze Hellingers inzicht dat elke familie een collectief geweten heeft dat ervoor zorgt dat niemand wordt uitgesloten en dat er een bepaalde ordening gehandhaafd wordt. Als je tegen die onzichtbare familieregels ingaat, kun je je āonschuldigā voelen binnen jezelf maar toch verstoten of schuldig in de ogen van het familiesysteem.
- 3.2.3 Het universele geweten: Een ruimere, spirituele laag van geweten waarin het gaat om het grotere geheel en levensprincipes. Van Steijn noemt dit ook wel het grote geheel of de zingevingslaag waarin men ervaart dat alles een plek heeft (mogelijk refereert ze aan Hellingers concept van het āgrote gewetenā of spirituele geweten).
- 3.3 Je schuld nemen: Hier introduceert Van Steijn een vernieuwende kijk op schuld. Ze stelt dat schuld onvermijdelijk is in het leven: iedere keuze die je voor jezelf maakt kĆ”n voelen alsof je een ander tekortdoet . Ze leert de lezer dat schuld dragen onderdeel is van volwassen worden. Bijvoorbeeld: als het jou beter gaat dan een familielid (bijv. een broer/zus), kun je je ten onrechte schuldig voelen. In plaats van je geluk te saboteren, is het gezond te erkennen: āDit is mijn leven en mijn lot, dat is het zijneā . Je eigen schuld ānemenā betekent dus accepteren dat jij dingen mag hebben die een ander niet heeft, zonder in eeuwige compensatie te schieten.
- 3.4 Verantwoordelijkheid nemen voor je eigen leven: Dit deel sluit aan op het vorige en benadrukt eigen verantwoordelijkheid. Zodra je beseft welke lasten niet van jou zijn (en dus terug kunt geven aan het systeem), ontstaat ruimte om verantwoordelijkheid te nemen voor datgene wat wƩl van jou is: jouw eigen keuzes, gedrag en geluk. Hiermee rondt Van Steijn af dat je pas echt volwassen op je plek kunt staan als je zowel je eigen schuldaandeel als je eigen levenstaak aanvaardt.
Hoofdstuk 4: Je lot ā In dit hoofdstuk gaat Van Steijn in op het begrip lot: de unieke levensweg en bagage van ieder mens. Ze bespreekt hoe het erkennen van je lot, en dat van anderen, je helpt op je plek te blijven.
- 4.1 Zorgen in je eigen stand: Dit gedeelte benadrukt dat je alleen Ć©cht voor iemand kunt zorgen als je op je eigen plek blijft staan. āIn je eigen stand blijvenā betekent dat je als kind niet de ouderrol overneemt (en vice versa). Hulp bieden mag, maar zonder over je grens te gaan. Zo blijf je in je kracht en wordt de ander niet van zijn eigen verantwoordelijkheid beroofd.
- 4.2 Het lot: Uitleg van wat het lot inhoudt. Van Steijn beschrijft dat ieder persoon een bepaald levenspad en omstandigheden heeft meegekregen ā deels door het familiesysteem (erfelijkheid, geschiedenis) en deels door toevalligheden van het leven. Een belangrijk inzicht is dat het niet jouw taak is het lot van een ander te dragen of te veranderen. Als iemand bijvoorbeeld zwaar leven heeft door zijn eigen familiegeschiedenis, kun jij dat niet voor hem āfixenā zonder van je eigen pad te raken.
- 4.3 Gevolgen van opstijgen in de fontein: Hier zet Van Steijn uiteen wat de consequenties zijn als je opstijgt (dus van je lot wegstapt). Ze laat zien dat wanneer je je bemoeit met het lot van een ander ā bijvoorbeeld een ouder of broer/zus ā je je eigen levensstroom onderbreekt. Concreet: je ontvangt niet meer wat je nodig hebt, je voelt je zwaar belast en vaak raakt je eigen leven in de knoop . Ze geeft voorbeelden, zoals iemand die continu zijn zieke broer probeert te redden en daardoor zelf niet toekomt aan geluk of succes.
- 4.4 Je lot en bijbehorende emoties: Acceptatie van het lot gaat gepaard met emoties als verdriet, rouw, boosheid of machteloosheid. In dit deel bespreekt Van Steijn dat het belangrijk is deze primaire emoties toe te laten bij het erkennen van je lot. Bijvoorbeeld het verdriet om wat je hebt gemist of het onrecht dat je is overkomen, zonder erin te blijven hangen. Door die gevoelens te doorleven kom je uiteindelijk bij berusting.
- 4.5 (Innerlijk) afwezige ouders: Een uiterst belangrijk onderwerp: wat gebeurt er als ƩƩn of beide ouders afwezig zijn (fysiek overleden of emotioneel onbereikbaar)? Van Steijn beschrijft de impact op kinderen wanneer een ouder niet (volledig) beschikbaar is. Kinderen van afwezige of niet-verzorgende ouders voelen vaak onbewust een leegte of ze nemen een zorgrol op zich voor de ouder. Ze krijgen mogelijk te maken met loyaliteitsconflicten: loyaal willen zijn aan de afwezige ouder en toch liefde willen ontvangen. Dit segment geeft erkenning aan lezers die als KOPP-kind (Kind van Ouders met Psychische Problemen) of vergelijkbaar zijn opgegroeid , en reikt aan hoe je toch je plek kunt vinden ondanks dat gemis. Van Steijn benoemt welke beweging nodig is om als ākind vanā¦ā alsnog goed in de fontein te komen te staan, bijvoorbeeld door de pijn over die afwezigheid te erkennen en alsnog figuurlijk te nemen wat er wĆ©l was.
Hoofdstuk 5: Opstijgen manier ƩƩn ā Oneigenlijke verantwoordelijkheid overnemen ā Vanaf dit hoofdstuk worden de drie hoofdvormen van āopstijgenā (niet op je plek staan) diepgaand besproken. Manier ƩƩn betreft het overnemen van verantwoordelijkheid die niet van jou is. Van Steijn onderzoekt hier het fenomeen dat vooral kinderen geneigd zijn de lasten van anderen (vaak ouders) op hun schouders te nemen.
- 5.1 Iemand zijn lot laten of aan zijn lot overlaten: Dit deel zet de toon: het verschil tussen helpen vanuit je eigen plek versus iemand aan zijn lot overlaten. Van Steijn leert dat werkelijk helpen soms betekent dat je de ander zijn eigen lot laat dragen. Ze benadrukt: ieder heeft zijn eigen lot, en hoe pijnlijk ook, een ander kan dat niet voor hem oplossen zonder zelf scheef te groeien.
- 5.2 Een onbewust appel doen op je kind als ouder: Hier draait de perspectief naar de ouder. Van Steijn legt uit hoe ouders onbewust een beroep op hun kind kunnen doen om hen emotioneel te ondersteunen. Bijvoorbeeld een moeder die haar dochter als vertrouweling gebruikt in plaats van met volwassenen te praten, of een vader die zijn kind opzadelt met partnerproblemen. Zoān onbewust appel verleidt het kind om op te stijgen in de fontein (het kind voelt zich dan verantwoordelijk voor het welzijn van de ouder).
- 5.3 Behoeftige ouders: Uitwerking van het fenomeen ouderlijke behoeftigheid. Van Steijn beschrijft situaties waar ouders door eigen tekort (bijv. door ziekte, eenzaamheid of onverwerkt trauma) leunen op hun kind. Het kind wordt dan een verzorger of ātherapeutā voor de ouder. Ze benadrukt dat hoewel het uit liefde gebeurt, dit de natuurlijke rollen omdraait: het kind wordt de ouder van zijn ouder, wat tot overbelasting leidt .
- 5.4 Signalen dat je bent opgestegen door het overnemen van oneigenlijke verantwoordelijkheid: Een praktisch overzicht van waarschuwingssignalen. Van Steijn somt hier herkenbare patronen op die aangeven dat je deze vorm van opstijgen doet. Denk aan: voortdurend de sterkste willen zijn, altijd de leiding nemen, anderen voortdurend willen redden, niet kunnen loslaten totdat alles āopgelostā is, enzovoort. Als je dit in jezelf herkent, is de kans groot dat je als kind oneigenlijke verantwoordelijkheden hebt gedragen.
- 5.5 Aanmatiging en arrogantie door het overnemen van oneigenlijke verantwoordelijkheid: Interessant genoeg wijst Van Steijn erop dat er ook een schaduwkant zit aan deze vorm van opstijgen in de zin van ego. Wanneer je als kind (of volwassene) andermans verantwoordelijkheid overneemt, kan dat ontaarden in aanmatiging: je denkt (onbewust) āik kan het beter dan jijā of ājij redt het niet zonder mijā. Deze arrogantie is eigenlijk een oordeel over de anderās kunnen. Van Steijn legt uit dat dit zowel de relatie als jezelf schaadt. Ze prikt daarmee het heldhaftige ballonnetje door: wie te veel draagt, doet dat soms ook om zich belangrijk te voelen, maar ondermijnt juist de natuurlijke orde en eigen geluk.
Hoofdstuk 6: Opstijgen manier twee ā (Ver)oordelen en uit verbinding gaan ā Manier twee van van je plek gaan is door te (ver)oordelen. Dit hoofdstuk gaat over situaties waarin je door kritiek, boosheid of teleurstelling de innerlijke verbinding met een familielid verbreekt (vaak met een ouder), waardoor je automatisch uit je plek stapt.
- 6.1 Iemand ziet je niet, zie jij de ander?: Dit onderdeel bespreekt de pijn van niet gezien worden door bijvoorbeeld je ouders. Als een kind zich voortdurend ongezien of niet gewaardeerd voelt, kan het terugslaan door die ouder ook āniet meer te willen zienā (afstand nemen). Van Steijn vraagt hier kritisch: als jij het gevoel hebt dat je ouder jou niet ziet, hoe ga jij omgekeerd met hĆ©m of hƔƔr om? Vaak ontstaat een vicieuze cirkel van wederzijds niet-erkennen.
- 6.2 De ander ziet jou niet: Een verdieping op 6.1, specifiek gericht op het perspectief van het kind: āMijn ouder ziet mij nietā. Hierin erkent Van Steijn hoe pijnlijk dat gemis is en welke gevolgen het heeft (bijv. constant bevestiging zoeken bij anderen). Ze legt echter ook uit dat kinderen dan geneigd zijn in de oordeel-modus te schieten (āHij geeft ook nooit aandacht!ā) en daardoor innerlijk uit verbinding gaan. Die breuk in verbinding zorgt ervoor dat de liefde niet meer stroomt in de fontein richting het kind.
- 6.3 Voorbeelden van opstijgen vanuit (ver)oordelen en uit verbinding gaan: Concrete casussen laten zien hoe oordelen tot opstijgen leiden. Bijvoorbeeld: een zoon die zijn vader minacht vanwege diens fouten, en daardoor zelf voortdurend in conflict is met autoriteitsfiguren (een teken dat hij niet in zijn kind-plek staat). Of een dochter die haar moeder verwijt nooit liefdevol te zijn geweest, en onbewust zelf hard wordt voor haar eigen kinderen ā āhet patroon dat je afwijst bij een van je ouders, installeer je onbewust bij jezelfā uit loyaliteit . Zulke voorbeelden illustreren de paradox dat afkeuring van een ouder je vaak juist verstrikt houdt.
- 6.4 Wat is een oordeel hebben?: Hier gaat Van Steijn in op de definitie en aard van oordelen. Ze maakt duidelijk dat een oordeel meer is dan een mening; het is vaak beladen met emotie en afwijzing. Een oordeel over een ouder (bijv. āmijn moeder was zwakā of āmijn vader was hardvochtigā) is eigenlijk een niet-aanvaarding van wie die ouder is. Ze benoemt dat oordelen een vorm van verzet tegen de realiteit zijn, en laat zien hoe ze je uit de liefdevolle acceptatie houden.
- 6.5 Signalen dat je bent opgestegen vanuit (ver)oordelen en uit verbinding gaan: Weer een lijst van signalen, nu specifiek voor deze tweede opstijg-manier. Hier leer je herkennen of je door oordelen uit verbinding bent. Voorbeelden: moeite met autoriteit (zoals je vader afwijzen en dan botsen met chefs of leraren) , steeds dezelfde ruzies hebben, je ābeter voelenā dan familieleden, of geen echte intimiteit durven aangaan (omdat je je hart hebt afgesloten in de oorspronkelijke relatie). Deze symptomen geven aan dat je mogelijk innerlijk bent losgeraakt van een ouder door oordeel.
- 6.6 Gecombineerd opstijgen: Van Steijn erkent dat de twee vormen van opstijgen (oordelen en verantwoordelijkheid overnemen) vaak hand in hand kunnen gaan. In dit deel beschrijft ze scenarioās waar beide dynamieken tegelijk spelen. Bijvoorbeeld: een oudste dochter die zowel haar moeder veroordeelt (āze is zo zwakā) Ć©n voor haar moeder is gaan zorgen (verantwoordelijkheid overnemen). Deze gecombineerde verstrikking is complex en vereist dat beide aspecten (loslaten van oordeel en teruggeven van verantwoordelijkheid) worden aangepakt om terug op de eigen plek te komen.
Hoofdstuk 7: Opstijgen manier drie ā Onbewuste identificatie ā Manier drie van opstijgen betreft de echte familieverstrikkingen: onbewuste identificaties met andere familieleden of familietragedies, waardoor je niet je eigen leven leeft maar dat van een ander (deze vorm is vaak geheel onbewust).
- 7.1 Een onzichtbare wereld: Dit gedeelte opent het thema door te stellen dat er een onzichtbare wereld van invloeden is binnen families. Van Steijn schetst dat er gebeurtenissen en personen (vaak uit vorige generaties) zijn die nog āenergie achterlatenā in het systeem. Deze onzichtbare factoren kunnen ons sturen zonder dat we het beseffen.
- 7.2 Onbewuste identificatie of verstrikt zijn: Hier legt ze uit wat verstrikting precies inhoudt. Een onbewuste identificatie wil zeggen dat je (uit liefde of loyaliteit) je identificeert met het lot of gevoel van een ander familielid. Bijvoorbeeld: een zoon die onbewust de pijn draagt van zijn door oorlogsleed getraumatiseerde grootvader, of een kind dat dezelfde emoties vertoont als een vroeg gestorven oudoom. Je bent dan verstrikt geraakt in het lot van die ander en niet volledig vrij om je eigen leven te leiden.
- 7.3 Wetmatigheden van het familiegeweten die zorgen voor onbewuste identificatie: Van Steijn benoemt de systemische wetten (Hellingers basisprincipes) die tot deze fenomenen leiden. Ze bespreekt bijvoorbeeld het principe van binding: niemand mag worden buitengesloten uit het systeem. Als dat wel gebeurt (bijv. een doodgezwegen familielid of een miskraam die nooit is erkend), dan zal een nakomeling onbewust met die uitgeslotene identificeren om de binding te herstellen. Ook het principe van ordening komt langs: als de volgorde verstoord is (bijv. een kind dat boven een ouder geplaatst wordt), ontstaan identificaties waarbij de kleine zich gedraagt als de grote. Deze wetmatigheden verklaren waarom onbewuste loyaliteiten zo krachtig zijn.
- 7.4 Signalen dat je bent opgestegen in de fontein vanwege onbewuste identificatie: Lijst van indicaties voor dit derde type opstijgen. Omdat onbewuste identificaties subtiel zijn, geeft Van Steijn voorbeelden als: je ervaart een verdriet of angst ādat niet van jou lijktā, je hebt neigingen of dromen die niet passen bij jouw eigen ervaringen (mogelijk overgenomen van een voorouder), of je voelt je schuldig terwijl er geen direct aanwijsbare reden in jouw leven is. Zulke signalen kunnen wijzen op een verborgen binding met het lot van een ander.
- 7.5 Nuances: Van Steijn sluit het hoofdstuk af met nuances rondom verstrikkingen. Ze benadrukt dat niet alle problemen eenduidig aan een verstrikking toe te schrijven zijn en dat voorzichtigheid geboden is met conclusies trekken. Ook bespreekt ze hier waarschijnlijk dat het blootleggen van een verstrikking in bijvoorbeeld een opstelling geen schuldvraag is, maar een weg naar begrip. Daarnaast wijst ze erop dat elke persoon uniek reageert; systemische patronen zijn richtinggevend maar geen absolute wet van Meden en Perzen (hiermee relativeert ze eventueel de stelligheid, al vond de recensent dit nog wat tekortschieten ).
Hoofdstuk 8: Je plek aannemen ā Na de drie āopstijgā-hoofdstukken draait dit hoofdstuk om het proces van afdalen naar en innemen van je eigen plek in de fontein. Van Steijn beschrijft hier hoe je je losmaakt uit verstrikkingen en weer in de natuurlijke orde komt.
- 8.1 Degene die ik was ben ik niet meer: Dit deel markeert een transformatie. Zodra je gaat afdalen en patronen doorbreekt, verander je ook zelf. Van Steijn geeft aan dat je een oude identiteit achter je laat ā bijvoorbeeld die van āde redderā of āde boze criticusā binnen je familie ā en dat je daardoor jezelf soms opnieuw moet leren kennen. Dit kan gepaard gaan met rouw om wie je dacht te moeten zijn, maar opent de deur naar je authentieke zelf.
- 8.2 Effecten van afdalen: Hier belicht Van Steijn de positieve effecten wanneer je terug op je plek komt. Ze noemt onder andere: innerlijke rust, het gevoel dat de levensenergie weer stroomt, betere relaties met familie (vooral met ouders) en een algemeen gevoel van bevrijding. Doordat je niet langer zaken van anderen draagt, voel je je letterlijk lichter. Ook ontstaan er nieuwe mogelijkheden in je leven, omdat je niet meer onbewust gevangen zit in oude patronen.
- 8.3 Het proces van afdalen: Een stap-voor-stap beschrijving van hoe het āafdalenā in zijn werk gaat. Van Steijn benadrukt dat dit een innerlijk proces is dat tijd kost. Het omvat bewustwording (āoh, ik sta niet op mijn plekā), inzicht in de dynamiek, en vervolgens een innerlijke beslissing om los te laten wat niet van jou is en terug te keren naar je eigen positie. Ze maakt duidelijk dat dit proces niet lineair is ā soms gaat het met sprongen en soms val je even terug in oud gedrag ā maar elke bewuste stap is winst.
- 8.4 Algemene basisstappen om af te dalen in de fontein: In dit subhoofdstuk geeft Van Steijn heel concrete handvatten. Hier somt ze vier basisstappen op die je kunt zetten om weer op je plek te komen: 8.4.1 Je ouders boven je zetten in de fontein: Stap 1 is het herstellen van de orde: zie en erken je ouders als je āgrotenā. Van Steijn raadt bijvoorbeeld visualisaties aan waarbij je je voorstelt dat je ouders letterlijk boven jou staan. Dit helpt om innerlijk weer het juiste beeld te krijgen (ouders groot, jij klein) . Het impliceert ook respect: je geeft hen de eer als gever van jouw leven. 8.4.2 Loslaten wat van de ander is en aankijken wat van jou is: Stap 2 is loslaten wat niet bij jou hoort. Hier leert Van Steijn de lezer om alle lasten, verantwoordelijkheden, emoties en geheimen die eigenlijk bij een ander familielid horen symbolisch terug te geven. Wat van de ander is, laat je bij de ander . Tegelijk pak je op wat van jou is: je eigen verdriet, je eigen keuzes, je eigen schuld. Dit is grenzen stellen en ruilen van lasten in ƩƩn: je scheidt jouw stuk van het stuk van de ander. 8.4.3 Ja zeggen tegen wat er is: Stap 3 is acceptatie. āJa zeggenā houdt in dat je de realiteit volledig aanvaardt ā inclusief alle onvolkomenheden. Je zegt ja tegen je ouders precies zoals ze zijn (de āpackage dealā van al hun mooie en minder mooie kanten) en ja tegen jouw leven zoals het verlopen is . Dit is een cruciale stap: door alles te erkennen wat er is, verbreek je de innerlijke strijd tegen het verleden. Daarmee kan de liefde weer stromen en voel je grond onder de voeten. 8.4.4 Je eigen primaire gevoelens aangaan: Stap 4 betreft het doorvoelen van je primaire gevoelens. Wanneer je afdaalt, kom je jezelf tegen op emotioneel vlak ā je kunt dan niet anders dan voelen wat er te voelen valt, bijvoorbeeld oud verdriet, gemis, boosheid of juist liefde en dankbaarheid. Van Steijn moedigt aan om die authentieke emoties toe te laten en te doorleven, want ze wijzen je de weg naar heelheid. Iemand die bijvoorbeeld altijd sterk moest zijn, zal moeten toestaan dat hij zich klein en kwetsbaar voelt om te helen. Van Steijn stelt dat het aangaan van deze primaire gevoelens noodzakelijk is om echt vrij op je plek te staan .
- 8.5 Een stukje van jezelf kwijt zijn: Ten slotte erkent Van Steijn dat het afdalen soms aanvoelt alsof je āeen stukje van jezelf kwijtraaktā. Dat is logisch, omdat je jarenlang wellicht identiteit ontleende aan die verstrikking (bijv. de helper, de rebel, de perfecte dochter). Nu je dat loslaat, kan er tijdelijk een gevoel van leegte of verlies zijn. Ze troost de lezer: dat stukje wat je kwijtraakt, is juist datgene wat niet wezenlijk van jou wĆ”s. Wat overblijft is je eigen kern, en die kun je nu verder vullen met wie jij daadwerkelijk bent.
Hoofdstuk 9: Afdalen ā In dit hoofdstuk zoomt Van Steijn nog concreter in op het toepassen van het afdaal-proces in verschillende situaties. Waar hoofdstuk 8 de algemene stappen gaf, behandelt hoofdstuk 9 het afdalen per opstijg-manier en geeft tips en valkuilen.
- 9.1 Ons licht laten schijnen: Van Steijn begint positief: als je afdaalt, kun je uiteindelijk weer strahlen ā je eigen licht laten schijnen. Dit deel motiveert de lezer met het vooruitzicht dat op je plek staan niet alleen betekent āproblemen oplossenā, maar vooral tot bloei komen en je talenten leven. Je ware zelf kan zich dan manifesteren.
- 9.2 Afdalen na manier ƩƩn van opstijgen (oneigenlijke verantwoordelijkheid): Praktische begeleiding voor wie zich herkent in hoofdstuk 5. Van Steijn beschrijft stap voor stap hoe je terugkomt van het helperssyndroom. Ze raadt bijvoorbeeld rituelen aan als het in gedachten teruggeven van een symbolische ālastā aan de ouder met woorden als: āLieve mama/papa, dit is van jou, ik laat het bij jou.ā Ook hamert ze op het zetten van nieuwe grenzen: oefenen met nee zeggen, uit handen geven wat niet van jou is, en leren vertrouwen dat de ander zijn eigen lot kan dragen.
- 9.3 Afdalen na manier twee van opstijgen ((ver)oordelen en uit verbinding gaan): In het verlengde van hoofdstuk 6 biedt Van Steijn hier begeleiding om oordelen los te laten en de verbinding te herstellen. Dit kan inhouden: bewust je ouder weer in je hart sluiten, misschien door een innerlijke dialoog of brief waarin je erkent wat je wĆ©l gekregen hebt. Ze adviseert mogelijk ook helende zinnen uit te spreken, zoals āIk ben jouw kind en jij bent mijn ouder; ik heb je gemistā, om de respectvolle verhouding te herstellen . De lezer wordt aangemoedigd te kijken naar de mens achter de ouder, met compassie, zodat het oordeel plaatsmaakt voor begrip.
- 9.4 Afdalen na manier drie van opstijgen (onbewuste identificatie): Dit segment richt zich op het ontknopen van verstrikkingen. Van Steijn stelt voor om (eventueel met professionele hulp) te identificeren met wie of wat je verstrikt bent. Vervolgens kun je oefeningen doen om die identificatie los te laten, bijvoorbeeld door in een visualisatie die persoon te erkennen en terug te geven. Een mogelijke oefening: stel je voor dat je dat familielid aankijkt en zegt: āIk eer jouw lot, het is van jou. Uit liefde droeg ik het mee, maar nu geef ik het terug. Ik leef mijn eigen leven.ā Dergelijke rituelen helpen om de onbewuste loyaliteit te ontspannen. Ook benadrukt ze hier geduld; onbewuste identificaties hebben vaak diepe wortels, dus dit afdalen vergt tijd en herhaling.
- 9.5 Aanwijzingen en valkuilen: Tot besluit geeft Van Steijn algemene aanwijzingen (doās & donāts) en valkuilen bij het afdalen. Bijvoorbeeld: wees mild voor jezelf, forceer het proces niet ā inzicht afdwingen werkt averechts. Een valkuil kan zijn dat je verstandelijk alles snapt maar emotioneel niets voelt; Van Steijn waarschuwt dat begrijpen niet hetzelfde is als veranderen (weer dat motto: gelukkig zijn vs. het snappen). Ook kan een valkuil zijn dat je terugvalt in oud gedrag als het spannend wordt ā ze raadt dan aan om steun te zoeken of opnieuw de oefeningen te doen. Deze lijst helpt de lezer om realistisch en met zelfcompassie het pad vol te houden.
Hoofdstuk 10: Je ouders ā In dit hoofdstuk richt Van Steijn de aandacht expliciet op de relatie met je ouders, de bron waaruit je voortkomt. Ze belicht hoe je ouders systemisch gezien de basis vormen van jouw bestaan en hoe je gezond met hen kunt verbinden, ongeacht wat er heeft gespeeld.
- 10.1 Ouders zijn een package deal: Van Steijn benadrukt dat je ouders in hun totaliteit moet nemen. Je vader en moeder zijn niet los te koop in gewenste stukjes; ze vormen samen het pakket dat jou heeft voortgebracht . Dit betekent dat je zowel de fijne eigenschappen als de tekortkomingen van je ouders moet erkennen als deel van jouw verhaal. Ze schrijft letterlijk dat ieder kind 50% zijn biologische vader en 50% zijn biologische moeder is . Als je ƩƩn van beide (of aspecten van hen) afwijst, wijs je eigenlijk dat deel in jezelf af ā en zul je innerlijk nooit volledig tevreden worden . Acceptatie van die package deal is dus noodzakelijk om jezelf volledig te kunnen accepteren.
- 10.2 Je moeder: In deze paragraaf bespreekt Van Steijn de specifieke rol van de moeder in het leven van een kind. Zij wordt vaak geassocieerd met zorg, koestering en verbinden. Van Steijn geeft aan dat via je moeder je eerste ervaring van binding en onvoorwaardelijke liefde komt. Zij zegt bijvoorbeeld dat āje van je moeder leert verbindenā ā het vermogen om relaties aan te gaan en te onderhouden . Ook als de moeder niet perfect was, blijft zij systemisch de bron van leven; haar plek eren is cruciaal. Tegelijk gaat dit deel in op eventuele moeizame moederbanden: hoe je kunt omgaan met gevoelens van gemis, afkeuring of verlangen richting je moeder zonder boven haar te gaan staan.
- 10.3 Je vader: Hier staat de vader centraal, vaak geassocieerd met bescherming, richting en begrenzing. Van Steijn stelt dat een kind via zijn vader onder meer leert grenzen stellen en zijn plek in de wereld in te nemen . Ze bespreekt dat de vader energie geeft die anders is dan die van de moeder ā bijvoorbeeld stevigheid, autonomie en (voor zonen) ook een voorbeeld van mannelijkheid. Zelfs als de vader afwezig of teleurstellend was, blijft hij de helft van iemands oorsprong. In deze paragraaf reikt Van Steijn manieren aan om de relatie met je vader te verbeteren of innerlijk recht te zetten: bijvoorbeeld door het oordeel los te laten en te zien welke bijdrage hij wĆ©l heeft geleverd (al is het het doorgeven van het leven).
- 10.4 Wanneer voelen kinderen zich veilig?: Een cruciale vraag die Van Steijn beantwoordt: wanneer voelt een kind zich veilig in een familiesysteem? Het antwoord ligt in de systemische orde: kinderen voelen zich het meest geborgen als de ouders hun rol als ouders volledig innemen en elkaars plek respecteren . Concreet: als vader en moeder duidelijk de āgrotenā zijn en gezamenlijk de verantwoordelijkheid dragen, kan het kind kind zijn. Ook na een scheiding is dit van belang ā Van Steijn benadrukt dat kinderen veiligheid ervaren wanneer beide ouders elkaar blijven erkennen als ouders en niet elkaar ondermijnen. Dit deel van het hoofdstuk geeft vermoedelijk ook inzicht in hoe inconsistenties (bv. parentificatie of loyaliteitsbreuken) onveiligheid creĆ«ren, en hoe die hersteld kunnen worden.
- 10.5 Ingewikkelde systemische situaties: Hier behandelt Van Steijn diverse complexe gezinssituaties en wat die systemisch betekenen. Denk aan situaties als: scheidingen en nieuw samengestelde gezinnen, adoptie, afwezige of onbekende ouders, ernstige familiegeheimen, of traumatische gebeurtenissen (zoals incest, misbruik, vroeg overlijden, suĆÆcide). Van Steijn licht toe hoe zulke situaties extra uitdagingen geven voor het vinden van je plek. Ze geeft bijvoorbeeld aan dat in een samengesteld gezin stiefouders nooit de plek van de biologische ouders mogen innemen ā āKen je plek. Je bent een bonusouder, maar nooit de vader of moeder van dit kindā, aldus Van Steijn . Bij adoptie zal ze het belang noemen om zowel de biologische als de sociale ouders te eren. Bij het verlies door overlijden benadrukt ze wellicht rituelen van afscheid en erkenning. Dit onderdeel biedt de lezer erkenning voor unieke omstandigheden en praktische adviezen om ook dĆ”n de fontein-metafoor toe te passen en iedereen de juiste plek te geven.
Hoofdstuk 11: Partner, relaties, scheiding en co-ouderschap ā In dit voorlaatste hoofdstuk past Van Steijn de systemische inzichten toe op liefdesrelaties en gezinnen. Ze laat zien hoe de fontein zich uitstrekt naar partnerkeuze en relatiepatronen, en wat er gebeurt bij scheidingen en nieuw samengestelde families.
- 11.1 Een geslaagde relatie: Van Steijn beschrijft wat een gezonde partnerrelatie vanuit systemisch oogpunt inhoudt. Belangrijke elementen zijn onderlinge balans in geven en nemen, en ieder zijn eigen plek innemen (je partner is je gelijke, niet je ouder of kind). Een relatie slaagt wanneer beide partners vrij zijn van verstrikkingen met hun herkomstfamilie, zodat ze elkaar werkelijk als partner kunnen zien. Ze benadrukt dat liefde alleen niet volstaat; de onderstroom moet ook kloppen. Bijvoorbeeld: als een van beiden zijn ouders nog innerlijk āboven zichā heeft, kan dat de partnerdynamiek verstoren.
- 11.2 Een partner vinden en vasthouden is lastig: Hier erkent Van Steijn dat het vinden en behouden van een partner uitdagend kan zijn, vaak door systemische bagage. Ze geeft aan hoe onbewuste patronen meespelen in partnerkeuze (we vallen op wat vertrouwd is, inclusief eventuele ongezonde patronen). Ook zelf-sabotage komt aan bod: mensen kunnen relaties ontregelen door onverwerkt familieleed (bijv. bindingsangst door een afwezige ouder). Van Steijn biedt inzicht in hoe je deze patronen kunt herkennen en doorbreken, opdat je een duurzame relatie kunt opbouwen.
- 11.3 Moeilijke momenten in relaties: Ieder partnerschap kent crises ā Van Steijn bekijkt deze moeilijke momenten door de systemische bril. Ze bespreekt bijvoorbeeld jaloezie, ontrouw (vreemdgaan) en conflicten, en legt uit hoe zulke problemen vaak hun wortels hebben in de familieachtergrond van beide partners. Ontrouw kan bijvoorbeeld voortkomen uit een patroon dat al generaties speelt. Ze reikt de lezer aan om bij relatieproblemen niet alleen communicatietechnieken in te zetten, maar ook te kijken naar welke familiepatronen er geraakt of herhaald worden. Inzicht daarin kan helpen om samen een weg vooruit te vinden.
- 11.4 Wanneer slaagt een scheiding?: Dit onderdeel geeft Van Steijns visie op een āgeslaagde scheidingā. Ze stelt dat een scheiding in emotionele zin geslaagd is als ex-partners de gemaakte breuk volwassen en respectvol vormgeven, vooral met het oog op eventuele kinderen. Belangrijk is dat ex-partners elkaar blijven erkennen in hun ouderrol (weer dat ārespecteren van elkaars plekā uit 10.4) . Ze benoemt waarschijnlijk ook dat het eerlijk verdelen van schuld (ieder zijn aandeel erkennen in het falen van de relatie) en rouw essentieel zijn. Een scheiding āslaagtā als beiden de verbinding op een nieuwe manier vormgeven: niet langer als geliefden, maar wel als co-ouders of respectvolle exen, zodat de systemische rust terugkeert.
- 11.5 Co-ouderschap: Tot slot behandelt Van Steijn co-ouderschap na scheiding, een steeds vaker voorkomende situatie. Ze geeft raad hoe dit in lijn met de fontein-metafoor goed kan gaan. Essentie is dat de kinderen centraal staan en beide ouders hun plek als ouder blijven innemen, ook al zijn ze geen partners meer. Van Steijn waarschuwt voor valkuilen, zoals een van de ouders die de ander probeert te vervangen of kinderen die de leegte bij een ouder willen opvullen. Ze hamert erop dat communicatie en grenzen cruciaal zijn: de ex-partners vormen een blijvend systeem als ouders en moeten samenwerken vanuit gelijkwaardigheid en wederzijds respect. Hierbij verwijst ze mogelijk naar haar eerder gepubliceerde inzichten over samengestelde gezinnen: de biologische band blijft primair, en stiefouders dienen altijd de biologische ouders te ondersteunen zonder deze te overvleugelen .
Hoofdstuk 12: Waar sta je? ā In het afsluitende hoofdstuk draait Van Steijn de blik volledig naar de lezer zelf. Het is bedoeld als een synthese en een uitnodiging tot reflectie: na alle inzichten is het tijd om eerlijk te kijken waar jĆj nu staat in jouw fontein.
- 12.1 Op welke plek sta je?: Deze paragraaf bevat een directe zelfevaluatie. Van Steijn moedigt de lezer aan om de balans op te maken: sta ik in de bak van mijzelf (als kind ten opzichte van mijn ouders)? Of sta ik ā bij nader inzien ā misschien in de bak van mijn moeder of vader (of zelfs grootouder) doordat ik me gedraag als hun ouder of partner? Ze stelt prikkelende vragen om dit te onderzoeken, als een soort test. In feite wordt de titelvraag van het boek hier aan de lezer gesteld: Heb jij je plek al gevonden? . Dit confronterende stukje helpt om alle voorgaande hoofdstukken te concretiseren naar de persoonlijke situatie.
- 12.2 Wil je het snappen of wil je gelukkig zijn?: Dit deel herhaalt en benadrukt een mantra dat door het boek heen al klonk: uiteindelijk moet je kiezen tussen alles rationeel begrijpen of daadwerkelijk gelukkig zijn. Van Steijn geeft aan dat eindeloos analyseren (āhet willen snappenā) je in je hoofd houdt en mogelijk verhindert om de sprong naar verandering te maken. Echt gelukkig zijn bereik je door de inzichten te doorvoelen en toe te passen, ook als je niet alle mysteries van het familiesysteem volledig ontrafelt. Hiermee spoort ze de lezer aan om de theorie los te laten en de praktijk in te gaan ā het leven te leiden in plaats van er alleen over na te denken. (Deze uitspraak āwil je het begrijpen of wil je gelukkig zijn?ā is kenmerkend; Van Steijn gebruikt hem vaker om aan te geven dat ervaring boven intellectuele kennis gaat .)
- 12.3 Verschillende fonteinen: Van Steijn erkent hier dat ieder mens deel uitmaakt van meerdere systemen ā dus ook meerdere āfonteinenā. Ze bespreekt bijvoorbeeld dat je een plek hebt in je eigen familie van herkomst, maar dat je ook met je eventuele partner en kinderen een nieuwe fontein vormt. Evenzo zijn er fonteinen in andere contexten (zoals werk of vriendschap) met hun eigen rangorde en dynamiek. Ze moedigt de lezer aan om de opgedane inzichten ook breder toe te passen: herken in elk systeem welke plek van jou is. Bijvoorbeeld, op het werk is er ook een hiĆ«rarchie (leidinggevenden ābovenā medewerkers) en problemen ontstaan als iemand zich structureel niet aan die ordening houdt. Het doel is een flexibele toepassing van de fonteinmetafoor in diverse levensdomeinen, zonder de unieke kenmerken van elk systeem uit het oog te verliezen.
- 12.4 Mijn en jouw plek: In het slotstuk ligt de nadruk op grenzen en respect tussen mensen. Van Steijn benadrukt dat het niet alleen gaat om je eigen plek vinden, maar ook om die van een ander te respecteren. āMijn plekā is wat ik moet innemen, ājouw plekā is wat ik jou moet laten innemen. Ze haalt wellicht aan dat veel conflicten ontstaan doordat we ongevraagd op elkaars plek gaan staan ā bijvoorbeeld een vriendin willen āreddenā (terwijl dat haar proces is), of je bemoeien met andermans gezin. De boodschap is: ken je eigen plek en houd afstand tot die van de ander. Zo blijft iedereen in zijn kracht. Dit is ook een mooie samenvatting van de gehele fonteinfilosofie: pas als ieder zijn eigen plek inneemt, is er balans en kan ieder zich optimaal ontwikkelen. Van Steijn sluit hier waarschijnlijk mee af dat het een levenslange oefening is, maar dat bewustzijn hiervan al enorm veel rust en helderheid geeft.
Praktische toepassingen en oefeningen uit het boek
Van Steijns boek is niet alleen theoretisch; het bevat tal van praktische toepassingen, oefeningen en reflectievragen om de lezer actief met de stof aan de slag te laten gaan. Enkele opvallende toepassingen zijn:
- Visualisatieoefeningen: Een belangrijk onderdeel is het visualiseren van de fontein. Zo raadt Van Steijn aan om in gedachten je ouders boven jou te plaatsen in de fontein, zodat je innerlijk voelt dat zij de gevers zijn en jij de ontvanger . Dit soort oefeningen helpen om diepgewortelde patronen te doorbreken. De recensent Anne Bakker beschrijft bijvoorbeeld hoe waardevol ze het vond om haar ouders in een visualisatie letterlijk boven zich te zetten; ze liet daarbij bewust oordelen los die ze over hen had . Dergelijke oefeningen kun je herhalen om stap voor stap je innerlijke houding te verschuiven.
- Reflectievragen en zelfonderzoek: Ieder hoofdstuk nodigt uit tot zelfreflectie. Van Steijn stelt gerichte vragen waarmee je je eigen familiesituatie in kaart kunt brengen. Bijvoorbeeld na het uitleggen van de drie opstijg-manieren vraagt ze de lezer na te denken: Herken ik bij mezelf dat ik teveel draag voor een ander? Op wie ben ik boos en hoe beĆÆnvloedt dat mijn leven? Voel ik een zwaarte die ik niet kan plaatsen? Het boek eindigt expliciet met de vraag āOp welke plek sta je?ā ā een directe aansporing om de balans op te maken . Daarnaast bevat het boek lijstjes met signalen (zie hoofdstuk 5, 6, 7) die praktisch functioneren als checklist: de lezer kan aanvinken welke signalen van toepassing zijn op zijn/haar leven, wat inzicht geeft in welke verstrikking mogelijk speelt. Dit zet aan tot eerlijk zelfonderzoek.
- Helende zinnen en rituelen: Vanuit de familieopstellingen-traditie introduceert Van Steijn ook helende zinnen ā korte formuleringen die een bevrijdend effect kunnen hebben als je ze oprecht zegt of denkt . Een voorbeeld uit het boek (op p.54) is: āKijk alsjeblieft vriendelijk naar me als ik andere keuzes maak.ā ā een zin gericht aan (voor)ouders, waarin je vraagt om mildheid en toestemming om je eigen weg te gaan. Zulke zinnen helpen om innerlijk toestemming te krijgen voor verandering zonder je verbondenheid te verliezen. Ook stelt Van Steijn rituele handelingen voor, bijvoorbeeld in gedachten een zware ārugzakā teruggeven aan je ouder of een overleden familielid symbolisch een plek in je hart geven. Dit soort oefeningen worden concreet beschreven, zodat de lezer ze zelfstandig kan uitvoeren. Ze vereisen vaak enige verbeeldingskracht, maar Van Steijn begeleidt dit proces stap voor stap in haar schrijfstijl.
- Oefeningen in schuld dragen en loslaten: Een terugkerende praktische insteek is leren omgaan met schuldgevoel. Van Steijn laat de lezer bijvoorbeeld oefenen met het dragen van gezonde schuld. Ze geeft scenarioās: kies eens bewust voor iets wat jóu gelukkig maakt, ook al voel je je schuldig naar een ander ā en merk op dat die schuld niet dodelijk is maar bij het leven hoort. Ze illustreert dit met haar eigen ervaring over haar broer: ze realiseerde zich dat ze gelukkig mag zijn ook al gaat het met hem slechter, zonder zich daarvoor schuldig te voelen . Zoān inzicht wordt als opdracht doorgegeven: schrijf voor jezelf op wat jouw eigen lot is en wat dat van de ander is, zodat je kunt zien dat je twee verschillende levens hebt. Dit helpt om ongepaste schuld van je af te schudden.
- Grensoefeningen en āteruggeefā-oefeningen: Omdat veel patronen te maken hebben met grenzen, moedigt Van Steijn de lezer aan om in het dagelijks leven te oefenen met grenzen stellen. Bijvoorbeeld: als je geneigd bent altijd voor iedereen te zorgen, probeer eens iets niet op te lossen en kijk wat er gebeurt. Of spreek naar een familielid uit wat je wel en niet kunt dragen. Ook het symbolisch āteruggevenā komt terug in oefeningen: maak eens een brief aan je ouder waarin je alles teruggeeft wat van hen is (en lees deze hardop voor jezelf). Zulke oefeningen, hoe eenvoudig ze lijken, kunnen een krachtig effect hebben op je gevoel. Van Steijn geeft daarbij het advies om klein te beginnen en consequent te blijven ā elke keer dat je merkt dat je weer iets van een ander op je schouders neemt, herinner je jezelf: āStop, dit is van de ander, niet van mij.ā
- Praktijkvoorbeelden en opdrachten: Door het boek heen deelt Van Steijn voorbeelden uit haar praktijk als coach en opsteller . Na zulke voorbeelden stelt ze vaak de vraag aan de lezer: hoe zou dit bij jou kunnen spelen? Zo wordt de lezer actief betrokken. Bijvoorbeeld na een casus van een vrouw die altijd haar moeder verzorgde, zou ze de lezer kunnen vragen: āBen jij ook voor iemand aan het zorgen ten koste van jezelf? Zo ja, wat doet dat met je?ā Dit maakt het boek interactief. Daarnaast bevat het boek soms expliciete opdrachten, zoals het uittekenen van jouw familie-fontein (een soort stamboom maken met de lagen zoals beschreven), of het opschrijven van āwat heb ik van mijn moeder gekregen, wat van mijn vader?ā en dan bewust dankbaarheid oefenen voor die gegeven dingen. Ook staan er reflectiequotes tussendoor ter inspiratie, van filosofen of van Van Steijn zelf, die je kunt gebruiken als dagboekprompt.
Al deze toepassingen zorgen ervoor dat de lezer niet passief blijft, maar werkelijk transformerende stappen kan zetten. De auteur benadrukt bovendien dat dit boek geen vervanging is voor therapie ā indien nodig moet je professionele hulp zoeken ā maar ze geeft je wel de gereedschappen om zelf een begin te maken . Ze nodigt je telkens uit om zelf verantwoordelijkheid te nemen voor je proces: āJe staat al in de fontein ā vind nu ook jouw eigen plekā . Daardoor is De fontein ā vind je plek niet alleen een leeservaring, maar een doe-boek dat je leven daadwerkelijk in beweging kan zetten .
Bert Hellingers theorie vergeleken met Els van Steijns interpretatie
Tot slot een blik op hoe Els van Steijns werk zich verhoudt tot dat van Bert Hellinger, de grondlegger van familieopstellingen. In feite staan Van Steijns inzichten stevig op het fundament van Hellingers systeemtheorie: veel van Hellingers basisideeƫn zijn in De fontein duidelijk terug te lezen, zij het in gemoderniseerde vorm . Zo neemt Van Steijn Hellingers natuurlijke orde in families (ouders eerst, kinderen daarna) over en giet die in de toegankelijke beeldspraak van de fontein. Ook Hellingers principe van binding (iedereen hoort erbij) en balans in geven en nemen zien we terug: denk aan het water dat doorstroomt van ouder naar kind en het belang van kunnen ontvangen. Van Steijn heeft Hellingers vaak abstracte concepten daarmee heel concreet en tastbaar gemaakt voor een breed publiek.
Interpretatie: Waar Hellinger zijn kennis vooral deelde via opstellingen in therapeutische settings, heeft Van Steijn deze principes vertaald naar een handboek voor zelfinzicht. Ze legt de systemische wetten uit in begrijpelijke taal en verbindt ze met alledaagse voorbeelden en emoties, waardoor lezers zichzelf herkennen in de theorie (āDit gaat over mij,ā zoals ze vaak terughoorde ). Ze leunt op Hellingers indeling van gewetens (persoonlijk, familie, universeel) en diens inzicht in verstrikkingen, maar voegt haar eigen metaforen en ordening toe (zoals de drie opstijg-manieren en de specifieke stappen van afdalen). Ook integreert Van Steijn andere invalshoeken, zoals een vleugje stoĆÆcijnse filosofie ā het eerder genoemde amor fati (het lot omarmen) en focussen op waar je invloed op hebt ā om de inzichten praktisch hanteerbaar te maken. Ze benadrukt, meer dan Hellinger destijds, de rol van de individuele innerlijke houding in het doorbreken van patronen.
Uitbreiding: Van Steijn heeft Hellingers werk uitgebreid door het te actualiseren en toepasbaar te maken in de moderne context. Waar Hellinger soms zeer traditionele uitspraken deed over gezin en genderrollen, neemt Van Steijn daar afstand van. Hellinger bijvoorbeeld hield vast aan ouderwetse familiewaarden (de man als kostwinner op de eerste plaats, de vrouw vervult zich vooral in moederschap) . Van Steijn laat zulke stereotypen grotendeels los en richt zich op de kern die voor iedereen geldt, ongeacht geslacht of gezinssituatie. (Hoewel ze in haar boek ook generalisaties maakt ā āvan je moeder leer je verbinden, van je vader begrenzenā ā probeert ze die te verklaren vanuit energieĆ«n, niet vanuit starre rolpatronen .) Bovendien behandelt Van Steijn onderwerpen die Hellinger minder expliciet uitwerkte voor lekenpubliek, zoals samengestelde gezinnen, co-ouderschap na scheiding, en persoonlijke ontwikkeling los van het familiesysteem. Daarmee schuift ze Hellingers theorie een stukje op: van een puur fenomenologische therapievorm naar een praktisch zelfhulpconcept dat je kunt inzetten om je eigen gedrag te begrijpen en veranderen.
Samengevat kun je zeggen dat Els van Steijn met De fontein het werk van Bert Hellinger heeft gepopulariseerd en verrijkt. Ze blijft haar mentor trouw in de boodschap dat het familiesysteem een cruciale, sturende rol heeft in ons leven en dat echte verandering vaak begint met het erkennen van wat is en het innemen van de eigen plek. Tegelijk kiest ze een eigentijdse toon en nuanceert ze waar nodig: ze presenteert Hellingers inzichten niet als rigide dogma, maar als ƩƩn belangrijk perspectief naast andere (zoals ze zelf aangeeft zijn er meerdere benaderingen van het leven mogelijk naast de familielens ). Haar metafoor van de fontein is een originele bijdrage die het systemisch denken voor veel mensen toegankelijk heeft gemaakt. Daarmee heeft Van Steijn Hellingers systeemtheorie geĆÆnterpreteerd op een manier die resoneert met de hedendaagse lezer, en deze uitgebreid met concrete tools en toepassingen om er zelf mee aan de slag te gaan. De essentie ā dat je pas echt gelukkig en krachtig kunt leven als je in harmonie bent met je oorsprong ā blijft dezelfde, maar de weg ernaartoe is door Els van Steijn geplaveid met helderheid, compassie en praktische handreikingen.
Bronnen: Van Steijn, E. (2016). De fontein ā vind je plek. Het Noorderlicht. Samenvattingen en citaten uit het boek en gerelateerde artikelen zijn verwerkt, waaronder uitleg van de fonteinmetafoor , inzichten over schuld en verantwoordelijkheid , en recensies die het gedachtegoed bespreken . Deze geven samen een volledig beeld van de inhoud en achtergrond van De fontein ā vind je plek.






